Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting

1.1 Basis Programmabegroting

Terug naar navigatie - 1.1 Basis Programmabegroting

Raadsakkoord 2022-2026 / Collegeprogramma
Het raadsakkoord met de financiële vertaling is op 2 juni 2022 unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. De financiële vertaling van het raadsakkoord is als vertrekpunt genomen bij de opstelling van de Programmabegrotingen 2024 tot en met 2027. Het meerjarenperspectief uit de Programmabegroting 2023-2026 is eveneens een basis voor de opstelling van de Programmabegroting 2024-2027.

Uitgangspunten Programmabegroting 2024-2027
De uitgangspunten voor de Programmabegroting 2024-2027 zijn vastgesteld op 1 juni 2023. De prijscompensatie voor de uitgaven en de inkomsten van 2024 is vastgesteld op 2,5%. Met ingang van begrotingsjaar 2016 wordt gebruik gemaakt van de prijsontwikkeling bruto binnenlands product (bbp) zoals opgenomen in de meest recente Septembercirculaire Algemene uitkering Gemeentefonds. In de Septembercirculaire 2022 is aangegeven dat de geraamde prijsontwikkeling BBP voor 2024 afgerond 2,5% bedraagt.
De lopende cao gemeenten heeft een looptijd t/m 1 januari 2024. Op het moment van opstellen van de uitgangspunten Programmabegroting 2024-2027 zijn er nog geen onderhandelingen over een nieuwe cao opgestart dan wel afgerond. In de Perspectievennota 2024-2027 is voor de verwachte loonstijging 2024 uitgegaan van een percentage van 4%. Daarnaast is de salarisstijging op grond van de afgesloten CAO voor het jaar 2023 beduidend hoger uitgevallen dan waarmee in de Programmabegroting 2023-2026 rekening is gehouden. Voor 2024 dient er op basis van de huidige CAO 2,7% bij geraamd te worden om de te laag geraamde loonkosten te compenseren. Gezien het feit dat de CAO aflopend is per 1 januari 2024 wordt eveneens rekening gehouden met een stijging van de lonen van 4%. In totaal is een stijging van de loonkosten van 6,7% verwerkt.
Voor de pensioenpremie wordt voor 2024 rekening gehouden met een stijging van 2%.

Het percentage ten behoeve van de compensatie reserves is 2,5%.

Het rentepercentage kapitaallasten is 1,5%.

Meicirculaire 2023
In de Meicirculaire wordt ingegaan op de ontwikkeling van de Algemene uitkering Gemeentefonds. In het volgende hoofdstuk wordt verder ingegaan op de Algemene uitkering.

1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid

Terug naar navigatie - 1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid

Bij het vaststellen van het raadsakkoord heeft de gemeenteraad een aantal prioriteiten voor nieuw beleid geformuleerd. Daarnaast de onderwerpen zoals zijn ingebracht bij de Perspectievennota Programmabegroting 2024-2027 in de raadsbehandeling van 1 juni 2023. De volgende onderwerpen met financiële gevolgen zijn opgenomen als nieuw beleid bestuurlijke wensen:

•    Aanpak bestaanszekerheid en schulden;
•    Koersplan Onderwijshuisvesting;
•    Impuls voor impact Startnotitie Kunst- en Cultuuraanpak 2023-2027;
•    Regionale samenwerkingen: Regio Zwolle en Kop van de Veluwe.

De hierboven genoemde onderwerpen zijn verwerkt binnen de begroting en zijn te vinden onder het kopje "nieuw beleid" wat in elk programma te vinden is als ook in de toegevoegde bijlagen "nieuw beleid programmabegroting 2024-2027".

1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Terug naar navigatie - 1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Op basis van bestaand beleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  1. Het bestaand beleid houdt in dat de ramingen voor de begroting 2024 zijn gebaseerd op de ramingen in Programmabegroting 2023-2026. Deze worden verhoogd met het vastgestelde percentage voor prijscompensatie. Zoals hiervoor aangegeven is dit percentage voor 2024 vastgesteld op 2,5%.
  2.  De uitgangspunten zoals verwoord in de Financiële verordening 2023 gemeente Nunspeet en in de nota ‘Reserves en Voorzieningen herijking 2023’ zijn toegepast.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Op grond van de vastgestelde Uitgangspunten bij de programmabegroting 2024-2027 mag de OZB jaarlijks worden verhoogd met de prijscompensatie. Voor 2024 is dit vastgesteld op 2,5%. Het beleid is dat van een verhoging van de gemeentelijke belasting alleen sprake is als gevolg van de jaarlijkse prijscompensatie en bij door de raad geaccordeerd nieuw beleid nadat eerst bekeken is welk oud beleid kan vervallen. Daarbij worden plannen zorgvuldig afgewogen tegen de lastenverzwaring voor de burgers. Tevens is aangegeven dat er een verhoging mag plaatsvinden voor eventueel grote projecten. Deze uitgangspunten zijn vertaald in de programmabegroting. Om verwarring te voorkomen wordt benadrukt dat in deze fase het OZB-tarief nog niet aan de orde is. Nu gaat het uitsluitend over de (procentuele stijging van de) raming van de totale opbrengst uit OZB. Wat het uiteindelijke OZB-tarief moet worden, gelet op de benodigde opbrengst, wordt mede bepaald door een inschatting van het volume waarover kan worden geheven (de WOZ-waarde binnen de gemeente) en komt bij de vaststelling van de tarieven aan de orde.

Overige belastingen en rechten
Overeenkomstig bestaand beleid is bij de berekening van de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten rekening gehouden met het percentage dat is opgenomen voor de prijscompensatie. Van belang hierbij is op te merken dat wat betreft de opbrengsten afvalstoffenheffing, rioolheffing, begraafplaatsen en weekmarkt rekening wordt gehouden met de kostendekkendheid.

Onvoorziene uitgaven
Op grond van artikel 8, lid 1 van het Besluit Begroting en Verantwoording is in de begroting een post voor ‘onvoorziene uitgaven’ opgenomen. In de begroting is een bedrag geraamd van € 90.000,--. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorziene uitgaven incidenteel (€ 64.000,--) en onvoorziene uitgaven structureel (€ 26.000,--).

Compensatie reserves en voorzieningen en kapitaalslasten nieuwe investeringen
Aan enkele reserves wordt inflatiecorrectie toegepast. Omdat de reserves aangewend kunnen worden ter dekking van kapitaallasten wordt het percentage van de BBP prijsindexatie conform de septembercirculaire 2022 is 2,5%.

Het investeringsprogramma zoals dat in de lopende begroting en meerjarenbegroting is vastgesteld wordt beschouwd als bestaand beleid. Nieuwe investeringen worden als regel slechts in het laatste jaar van de meerjarenraming toegevoegd. Verder is het van belang te melden dat het percentage compensatie ook geldt als het percentage voor de rentelasten van de investeringen.

1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Terug naar navigatie - 1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Financiële verkenning begroting 2024-2027        
( x € 1.000, -/- = positief)    2024    2025    2026    2027
Algemene uitkering, inzet stelpost en reservering voorzichtigheid  -2.636  -2.814  -1.622  -1.622
Algemene uitkering, jeugd  -1.904  -1.150    
Ophogen budget/verlagen taakstelling jeugd    1.904    1.150    
Bestaand beleid        -257       -232      755   1.130
totaal bestaand beleid   -2.893  -3.046     -867     -492
Nieuw beleid         
Wijziging wetgeving (structureel)        364        377        379        378
Wijziging wetgeving (incidenteel)        181        141          26  
Bestuurlijke wensen (structureel)        780        810        833        846
Bestuurlijke wensen (incidenteel)          -            -            -            -  
Bestuurlijke wensen (structureel) Koersplan onderwijshuisv. Storting Reserve         63        125        188        250
Vervangingsinvestering (structureel)        272        336        319        312
Overige wensen (structureel)      1.024        970     1.069     1.026
Overige wensen (incidenteel)        982        347          40          -  
Totaal nieuw beleid 2024-2027     3.666     3.106     2.854     2.812
         
Totaal financiële effecten begroting 2024-2027       773         60    1.987    2.320

 

Saldo bestaand beleid 2024
De jaarschijf 2024 laat op basis van het saldo bestaand beleid een negatief verschil zien ten opzichte van de jaarschijf 2024 in begroting 2023. De oorzaak hiervan ligt in de volgende ontwikkelingen:

  • De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de trap op-, trap af methode wordt het accres genoemd. Voor het meerjarige beeld 2024-2027 is, vanuit de meicirculaire 2023, het cumulatieve accres naar boven bijgesteld ten opzichte van de raming in de decembercirculaire gemeentefonds 2022.   De hogere uitkering t.b.v. van de jeugdzorg is hier een belangrijk gedeelte van wat direct wordt geraamd bij de budgetten.
  • Het financiële effect van de vastgestelde loon- en prijscompensatie.
  • Het reëel ramen van de bijdragen aan de verbonden partijen op basis van de vastgestelde begrotingen.
  • Overige administratieve correctie t.a.v. bestaand beleid.

Algemene uitkering
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de trap op-, trap af methode wordt het accres genoemd. Voor het meerjarige beeld 2024-2027 is, vanuit de meicirculaire 2023, het cumulatieve accres naar boven bijgesteld ten opzichte van de raming in de decembercirculaire gemeentefonds 2022.  

Nieuw beleid
Voor nieuw beleid zijn in de Programmabegroting 2023-2026 (kapitaal)lasten verwerkt. De lasten van het nieuwe beleid zijn ingedeeld in een aantal categorieën: lasten die voortvloeien vanuit een wettelijke verplichting, lasten die verband houden met vervangingsinvesteringen en lasten die betrekking hebben op overige bestuurlijke en vakinhoudelijke wensen. De overzichten zijn in de volgende bijlagen toegevoegd:

  • Bijlage A: overzicht nieuw beleid 2024-2027 per prioriteit.
  • Bijlage B: overzicht nieuw en oud beleid 2024-2027 per programma.
  • Bijlage C: overzicht nog uit te voeren nieuw beleid 2023.

Toelichting bijlagen
Aan de hand van de bijlagen A en B kan enerzijds het voorgestelde nieuwe beleid per prioriteit worden beoordeeld en anderzijds kan een totaaloverzicht worden gegeven van het oude en nieuwe beleid per programma. Dit is de reden dat bijlage B is opgenomen.

1.5 Bijstelling van de programmabegroting

Terug naar navigatie - 1.5 Bijstelling van de programmabegroting

De begrotingspositie in structurele zin kan worden beïnvloed als gevolg van de uitkomsten van de Septembercirculaire Algemene Uitkering Gemeentefonds, collegebesluiten met structurele effecten en de kwartaalrapportages 2023. De uitkomsten hebben structureel invloed op onze begrotingspositie (inclusief dekkingsplan) voor de jaren 2024-2027. Over deze uitkomsten wordt de raad via een afzonderlijke brief in oktober 2023 geïnformeerd met betrekking tot de budgettaire effecten voor de begroting, inclusief de wijzigingen in het dekkingsplan.