Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting

1.1 Basis Programmabegroting

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting - 1.1 Basis Programmabegroting

Raadsakkoord 2022-2026 / Collegeprogramma
Het raadsakkoord met de financiële vertaling is op 2 juni 2022 unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. De financiële vertaling van het raadsakkoord is als vertrekpunt genomen bij de opstelling van de Programmabegroting 2026 - 2029. Het meerjarenperspectief uit de Programmabegroting 2025-2028 vormt de basis voor de opstelling van de Programmabegroting 2026-2029.

Uitgangspunten Programmabegroting 2026-2029
De uitgangspunten voor de Programmabegroting 2026-2029 zijn vastgesteld op 17 april 2025. De prijscompensatie voor de uitgaven en de inkomsten van 2026 is vastgesteld op 2,5%. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de prijsontwikkeling bruto binnenlands product (bbp) zoals opgenomen in de meest recente circulaire Algemene uitkering Gemeentefonds. In de meicirculaire 2025 is aangegeven dat de geraamde prijsontwikkeling BBP voor 2026 afgerond 2,5% bedraagt. 

In het voorjaar van 2025 is een nieuwe cao afgesloten voor de periode van 1-4-2025 tot 1-4-2027. Voor 2026 betekent dit een verhoging van 2 %  per 1 april  2025 plus 1,85% per 1 september  2025. Per 1 juli 2026 1,25%  en op 1 januari 2027 1,6 % ; totaal 6,7 %. Cao verhoging voor 2025 past binnen de loonontwikkeling die is opgenomen in de programmabegroting 2025. Deze cao heeft een looptijd tot 1-4-2027 . In de meicirculaire 2025 wordt voor 2026 afgerond 3,5% (structureel) verwacht.  De werkelijke cao-ontwikkeling  is nagenoeg gelijk dan deze raming (3,6%). Per saldo is in de perspectievennota een loonstijging van 3,5% voorgesteld.

Bij het opstellen van de perspectievennota 2026-2029 is de pensioenpremie 2026 nog niet bekend. Het bestuur van ABP beziet de premie vanuit een meerjarenperspectief. In de Programmabegroting 2026-2029 is uitgegaan van 0% stijging/daling van de pensioenpremies.

Het percentage ten behoeve van de compensatie reserves is 2,5%.

Het rentepercentage kapitaallasten is 1%.

Meicirculaire 2025
In de Meicirculaire wordt ingegaan op de ontwikkeling van de Algemene uitkering Gemeentefonds. In het volgende hoofdstuk wordt verder ingegaan op de Algemene uitkering.

1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting - 1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid

Bij het vaststellen van het raadsakkoord heeft de gemeenteraad een aantal prioriteiten voor nieuw beleid geformuleerd. Bij het opstellen van de perspectievennota krijgen de fracties de mogelijkheid aanvullend nieuw beleid voor te dragen. Bij vaststelling van de perspectievennota zijn de volgende  bestuurlijke wensen met financiële gevolgen opgenomen:

1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting - 1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Op basis van bestaand beleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  1. Het bestaand beleid houdt in dat de ramingen voor de begroting 2026 zijn gebaseerd op de ramingen in Programmabegroting 2025-2028. Deze worden verhoogd met het vastgestelde percentage voor prijscompensatie. Zoals hiervoor aangegeven is dit percentage voor 2026 vastgesteld op 2,5%.
  2.  De uitgangspunten zoals verwoord in de Financiële verordening 2025 gemeente Nunspeet en in de nota ‘Reserves en Voorzieningen herijking 2025’ zijn toegepast.

Onroerendezaakbelastingen (OZB) (tekst aanpassen aan raadsvoorstel)
Bij de Programmabegroting 2024-2027 is besloten, ter dekking van het Koersplan Onderwijshuisvesting, de onroerendezaakbelasting voor de jaren 2024 t/m 2029 1% per jaar (cumulatief) te laten stijgen ten gunste van de reserve onderwijshuisvesting. 
Daarnaast is bij programmabegroting 2024-2027 besloten voor  2026  een stijging van 6% door te voeren ter compensatie van de verlaging van de algemene uitkering. Bij de begroting 2025-2028 is de verhoging van 2026 van 6% teruggebracht naar 5% en een extra verhoging voor het jaar 2028 van 2%  opgevoerd.
Op grond van het bestaande beleid mag de onroerendezaakbelasting (ozb) jaarlijks verhoogd worden met de prijscompensatie. Voor 2026 is, na vaststelling van het dekkingsplan, de prijscompensatie 2,5%.  

Overige belastingen en rechten
Overeenkomstig bestaand beleid is bij de berekening van de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten rekening gehouden met het percentage dat is opgenomen voor de prijscompensatie. Van belang hierbij is op te merken dat wat betreft de opbrengsten afvalstoffenheffing, rioolheffing, begraafplaatsen en weekmarkt rekening wordt gehouden met de maximale kostendekkendheid. De totale opbrengsten van deze belastingen en rechten mogen niet hoger zijn dan de totaal geraamde kosten.

Onvoorziene uitgaven
Op grond van artikel 8, lid 1 van het Besluit Begroting en Verantwoording is in de begroting een post voor ‘onvoorziene uitgaven’ opgenomen. In de begroting is een bedrag geraamd van € 90.000,--. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorziene uitgaven incidenteel (€ 64.000,--) en onvoorziene uitgaven structureel (€ 26.000,--).

Compensatie reserves en voorzieningen en kapitaalslasten nieuwe investeringen
Aan enkele reserves wordt inflatiecorrectie toegepast. Omdat de reserves aangewend kunnen worden ter dekking van kapitaallasten wordt het percentage van de BBP prijsindexatie conform de meicirculaire 2025 is 2,5%.

Het investeringsprogramma zoals dat in de lopende begroting en meerjarenbegroting is vastgesteld wordt beschouwd als bestaand beleid. Nieuwe investeringen worden als regel slechts in het laatste jaar van de meerjarenraming toegevoegd. Verder is het van belang te melden dat het percentage compensatie ook geldt als het percentage voor de rentelasten van de investeringen.

1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting - 1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Financiële verkenning begroting 2026-2029        
( x € 1.000, -/- = positief)    2026    2027    2028    2029

Algemene uitkering, effect meicirculaire en stelpost btw compenstatiefonds

 -5.363 -5.474  -3.719  -4.377 
Effect loon- en prijsontwikkeling  1.244 1.680 1.662 1.662
Verlagen taakstelling jeugd    2.553    2.509 1.477 2.321
Algemene uitkering, Participatie (WSW/beschut werk) -255 -248 -237 -237
Verhogen budget WSW/beschut werk 255 248 237 237
Bestaand beleid      1.023      1.039   1.043   1.024
totaal bestaand beleid   -543 -246    463
   630
Nieuw beleid         
Wijziging wetgeving (structureel) 564 402    290     189
Wijziging wetgeving (incidenteel)       184       49 49  
Bestuurlijke wensen (structureel)    5 5    5 
Bestuurlijke wensen (incidenteel)       100                         
Vervangingsinvestering (structureel)        69 34        34        40
Overige wensen (structureel)      499       475     434     432
Overige wensen (incidenteel)        615        378                
Totaal nieuw beleid 2026-2029   2.036     1.343
    812
    666
         
Totaal financiële effecten begroting 2026-2029       1.439
1.097    1.275
   1.296

 

Saldo bestaand beleid 2026
De jaarschijf 2026 laat op basis van het saldo bestaand beleid een positief  verschil zien ten opzichte van de jaarschijf 2026 in begroting 2025. De oorzaak hiervan ligt in de volgende ontwikkelingen:

  •  De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds wordt het accres genoemd. Vanaf 2024  is het accres gekoppeld aan de bbp-normsystematiek.  Voor het meerjarige beeld 2026-2029 is, vanuit de meicirculaire 2025, het cumulatieve accres naar boven bijgesteld ten opzichte van de raming in de decembercirculaire gemeentefonds 2024.  
  • In de meicirculaire zijn aanvullende middelen voor de jeugd beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn verrekend met de taakstelling jeugd. Hoe de uitgaven jeugd  in relatie met de compensatie via de algemene uitkering zich de komende jaren zullen ontwikkelen blijft onzeker en zal dan ook  gemonitord blijven.
  • De hogere uitkering ten behoeve van de uitvoering  WSW/beschut werk is budgettair neutraal verwerkt.
  • Voor zorgkosten Jeugd (naar aanleiding van 1e prognose 2024 van MIZ) wordt een extra verhoging verwacht voor de loon en prijscompensatie. 
  • In het kader van de meerjaren onderhoudsplanning voor onderhoud wegen  zal vanaf 2026  de raming verhoogd moeten worden met € 520.000.
  • Het financiële effect van de vastgestelde loon- en prijscompensatie.
  • Het reëel ramen van de bijdragen aan de verbonden partijen op basis van de vastgestelde begrotingen. (€ 135.000)
  • Een lagere raming van het dividend van de BNG  en Liander (structureel € 195.000) op basis van het werkelijke dividend van de afgelopen jaren.
  • Overige administratieve correcties t.a.v. bestaand beleid (€ 173.000).

Algemene uitkering
De jaarlijkse toe en afname van de algemene uitkering het accres genoemd. Vanaf 2024 is het accres gekoppeld aan de bbp-normsystematiek. Uitgangspunt is dat het gemeentefonds meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen.  De normering wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. Voor het meerjarige beeld 2026-2029 is, vanuit de meicirculaire 2025, het cumulatieve accres naar boven bijgesteld ten opzichte van de raming in de decembercirculaire gemeentefonds 2024.  

Nieuw beleid
Voor nieuw beleid zijn in de Programmabegroting 2026-2029 (kapitaal)lasten verwerkt. De lasten van het nieuwe beleid zijn ingedeeld in een aantal categorieën: lasten die voortvloeien vanuit een wettelijke verplichting, lasten die verband houden met vervangingsinvesteringen en lasten die betrekking hebben op overige bestuurlijke en vakinhoudelijke wensen. De overzichten zijn in de volgende bijlagen toegevoegd:

  • Bijlage A: overzicht nieuw beleid 2026-2029 per prioriteit.
  • Bijlage B: overzicht nieuw en oud beleid 2026-2029 per programma.
  • Bijlage D: overzicht nog uit te voeren werkzaamheden/investeringen 2025.

Toelichting bijlagen
Aan de hand van de bijlagen A en B kan enerzijds het voorgestelde nieuwe beleid per prioriteit worden beoordeeld en anderzijds kan een totaaloverzicht worden gegeven van het oude en nieuwe beleid per programma. Dit is de reden dat bijlage B is opgenomen.

1.5 Bijstelling van de programmabegroting

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting - 1.5 Bijstelling van de programmabegroting

De begrotingspositie in structurele zin kan worden beïnvloed als gevolg van de uitkomsten van de Septembercirculaire Algemene Uitkering Gemeentefonds, collegebesluiten met structurele effecten en de kwartaalrapportages 2025. De uitkomsten  kunnen structureel invloed hebben  op onze begrotingspositie (inclusief dekkingsplan) voor de jaren 2026-2029. Over deze uitkomsten wordt de raad via een afzonderlijke brief in oktober 2025 geïnformeerd met betrekking tot de budgettaire effecten voor de begroting, inclusief de wijzigingen in het dekkingsplan.