Hoofdstuk 3 Budgetautorisatie

3.1 Financiële positie

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 3 Budgetautorisatie - 3.1 Financiële positie

De gemeente Nunspeet streeft naar financieel evenwicht. Hieronder verstaan wij een sluitende meerjarenbegroting met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel in evenwicht is.  Dit komt overeen met het gestelde in artikel 189, lid 2 van de Gemeentewet: ‘De raad ziet erop toe dat de begroting in evenwicht is. Hiervan kan afgeweken worden indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.

Van belang is het antwoord op de vraag op welke wijze de raad inzicht krijgt in de financiële positie. De raad moet kunnen vaststellen dat meerjarig voldoende middelen beschikbaar zijn voor:

  • het uitvoeren van de taken waarvoor de gemeente zich moet inzetten;
  • de continuïteit van de bedrijfsvoering.

Bij de financiële positie gaat het ook om het vermogen van de gemeente om inzicht te geven in de mogelijke risico’s die kunnen worden gelopen.

Dit houdt in dat:

  • in de begroting alle lasten en baten zijn geraamd op basis van het bestaande beleid;
  • de mogelijke risico’s zijn aangegeven;
  • de meerjarenbegroting een reëel beeld geeft van de financiële positie op de middellange termijn.

Voor het beoordelen van de financiële positie zijn de volgende onderdelen van belang:

  1. de budgettaire positie in 2026 tot en met 2029;
  2. het weerstandsvermogen;
  3. de beheersplannen;
  4. de grondexploitatie;
  5. de belastingcapaciteit;
  6. de reserves en voorzieningen.

Over deze punten wordt het volgende opgemerkt:

a. De budgettaire positie in 2026 tot en met 2029
In de begroting wordt per programma aangegeven wat de kaders zijn voor het bestaande beleid. De baten en lasten worden op basis van de begroting van het voorgaande jaar inclusief de inmiddels vastgestelde begrotingswijzigingen geraamd. Hierbij wordt rekening gehouden met de door de raad vastgestelde uitgangspunten. Daarnaast wordt, als blijkt dat externe factoren hiervoor aanleiding geven, in voorkomende gevallen afgeweken van het door de raad vastgestelde percentage voor prijsstijging en dergelijke.

Uitgangspunt is een solide financieel beleid met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel in evenwicht is. Daarom is in het dekkingsplan onderscheid gemaakt tussen dekking van enerzijds incidentele lasten en anderzijds dekking van structurele lasten. De uitgaven nieuw beleid die eenmalig zijn, worden gedekt door eenmalige middelen. Het restant (structurele lasten) tekort wordt gedekt door structurele baten. Geconcludeerd kan worden dat de Programmabegroting 2026-2029 structureel in evenwicht is.

b. Het weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële financiële tegenvallers op te vangen, zonder ingrijpende beleidswijzigingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit twee onderdelen, namelijk de weerstandscapaciteit en de risico’s. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding tussen deze twee onderdelen aan. In paragraaf  ‘Weerstandsvermogen’ wordt hierop uitgebreid ingegaan.

Kenmerkend voor het risicoprofiel van Nunspeet is dat de gemeente een vrij sterke sociale structuur kent. Verder is van belang dat Nunspeet een vrij stabiele gemeente is qua bevolkingsomvang. De gemeente Nunspeet loopt daardoor minder risico’s dan bijvoorbeeld een gemeente met uitbreidingslocaties of andere grootschalige ontwikkelingen. Voor risico’s waarvan de omvang redelijk kan worden ingeschat, zijn voorzieningen gevormd, zoals de voorziening planschades/juridische procedures.

De vrije financiële middelen die de gemeente kan inzetten voor het dekken van tegenvallers wordt weerstandscapaciteit genoemd. De weerstandscapaciteit van Nunspeet wordt berekend door een samenvoeging van de volgende onderdelen: budget voor onvoorziene uitgaven, het vrij besteedbare deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Bij stille reserves moet worden gedacht aan bezittingen die beneden de marktwaarde in de boeken staan en die zonder bezwaar direct te verkopen zijn. De gemeente heeft echter nauwelijks nog panden anders dan panden en gronden die nodig zijn voor de grondexploitatie. Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken.

c. Het onderhoud van kapitaalgoederen
Onderhoud betreft de uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om het kapitaalgoed (gedurende de levensduur) in goede staat te houden of te brengen. De volgende kapitaalgoederen zijn voor Nunspeet van toepassing: wegen, riolering, verlichting, openbaar groen, gebouwen en bossen. In paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ wordt per kapitaalgoed kort ingegaan op het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen. Voor elk kapitaalgoed dient een actueel beleidsplan aanwezig te zijn, waarbij de raad heeft aangegeven wat het gewenste onderhoudsniveau is. In de Programmabegroting 2026-2029 zijn de budgetten opgenomen om het onderhoud adequaat uit te voeren. Verder zijn, wanneer noodzakelijk, vervangingsinvesteringen opgenomen.

Gesteld kan worden dat het niveau van het onderhoud is grotendeels gebaseerd is op actuele onderhoudsplannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau. Eind 2025 wordt  het onnderhoudsplan  openbaar groen geactualiseerd. Mogelijke financiële effecten worden bij de begroting 2027-2030 in beeld gebracht.

d. De grondexploitatie
De grondexploitatie (inclusief de resultaten hieruit) is een onderdeel van de totale exploitatie van de gemeente. Gelet op de risico’s in relatie tot de omvang van de bedragen, waarover het op dit terrein gaat, is een afzonderlijke paragraaf over het grondbeleid verplicht gesteld (paragraaf ‘Grondbeleid’). Van oudsher was al gekozen voor het realiseren van exploitaties met een positief resultaat, of ten minste kostendekkend.

Door de jaren heen heeft dit geleid tot een saldo in de grondexploitatie. Dit saldo is verwerkt in de reserve grondexploitatie. Een deel van deze reserve is niet besteedbaar omdat dit nodig is om exploitatierisico’s te kunnen afdekken.

De jaarlijkse herijking van het bodem- en plafondbedrag vindt plaats op grond van artikel 10, lid 3 van de Verordening artikel 212 van de Gemeentewet na het vaststellen van de jaarrekening. Het bodembedrag is gebaseerd op een in de nota ‘Reserves en Voorzieningen’ opgenomen berekening. Hierin wordt rekening gehouden met verschillende elementen, zoals investeringen lopende complexen, boekwaarde van nog in exploitatie te nemen complexen, verschil boekwaarde en agrarische waarde van aangekochte gronden, verplichtingen en te verwachten resultaat lopende complexen. Het plafondbedrag is berekend als buffer voor mogelijk strategische aankopen.

In de nota ‘Reserves en voorzieningen herijking 2025’ zijn het bodem- en plafondbedrag van de reserve geactualiseerd. De omvang van deze reserve is zodanig dat verwachte risico’s en kwantificeerbare verliezen kunnen worden opgevangen. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie is het op peil houden van de reserve van essentieel belang.

In Nunspeet is een instrumentarium ontwikkeld voor een betere controle en beheersing van (risico-)ontwikkelingen: het Meerjarenperspectief grondbedrijf (MPG). Dit MPG bevat een volledige actualisatie van alle grondexploitaties en een geactualiseerde risicoanalyse. Dit MPG wordt eenmaal per jaar opgesteld, een aantal maanden voorafgaand aan de jaarrekening, zodat uitkomsten in de jaarrekening verwerkt kunnen worden. Het doel van dit MPG is de raad te informeren over de volgende onderwerpen:

  • Beleid en uitgangspunten grondexploitatie
  • Programmering: wijze waarop de plannen van onze gemeente passen binnen de kaders die de provincie heeft gesteld
  • Stand van zaken en toekomstverwachtingen grondexploitaties, waaronder:
    • Ontwikkelingen
    • Financieel overzicht
    • Verschillenanalyse
    • Specifieke projectrisico's
  • Financiële positie grondbedrijf

e. De (onbenutte) belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit kan worden bepaald op de ruimte tussen de geraamde opbrengst van de OZB en de inkomensmaatstaf OZB in de Algemene uitkering Gemeentefonds. De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt weergegeven in de paragraaf Weerstandsvermogen.

De tarieven voor afvalstoffen- en rioolheffing zijn 100% kostendekkend geraamd.

f. De reserves en voorzieningen
Via de jaarlijkse herijking heeft de raad voldoende zicht op de stand van zaken van de reserves en voorzieningen. Hierbij worden, wanneer gewenst dan wel noodzakelijk, voorstellen gedaan voor:

  • het bijstellen van de bodem- en plafondbedragen;
  • het opheffen van de reserves of voorzieningen;
  • het instellen van een reserve of een voorziening;
  • het overhevelen van middelen van de algemene reserve naar een specifieke bestemmingsreserve of een voorziening;
  • de beslagen over de reserves en voorzieningen.

De herijking 2025 van de nota ‘Reserves en Voorzieningen’ is in juni 2025 behandeld in de raad. Deze herijking is mede de basis voor de inzet van de reserves en voorzieningen in het jaar 2026 en de prognosejaren 2027-2029. De algemene reserve wordt gezien als buffer voor risico’s waarvoor geen voorziening is gevormd. Voor de risico’s zijn voorzieningen getroffen. Daarnaast zijn bestemmingsreserves ingesteld voor de realisatie van een specifiek doel.

Voor de verschillende reserves zijn bodem- en plafondbedragen, voor de realisatie van de doelen, berekend. Bij het huidige ambitieniveau zijn alle reserves voldoende.

3.2 Algemene dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 3 Budgetautorisatie - 3.2 Algemene dekkingsmiddelen

Inleiding
In dit hoofdstuk worden de inkomsten van de gemeente toegelicht die niet direct aan een programma zijn toe te rekenen. De bekostiging van het voorzieningenniveau in de gemeente wordt onder meer gevonden in algemene dekkingsmiddelen. Het gaat hierbij om belastingen, de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en overige baten en lasten. Het gaat met name over de onroerendezaakbelastingen en de uitkeringen uit het Gemeentefonds. Deze middelen hebben geen vastgesteld bestedingsdoel in tegenstelling tot bijvoorbeeld de afvalstoffen- en rioolheffing.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
In hoofdstuk 1 is ingegaan op de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds.

Onroerendezaakbelasting
Deze belasting is toegelicht in hoofdstuk 1. In Paragraaf "Gemeentelijke heffingen" wordt nader ingegaan op deze belastingen.

Onvoorziene uitgaven
Uitgangspunt van het financieel beleid is dat in de begroting een post voor onvoorziene uitgaven wordt opgenomen. In de begroting is een bedrag geraamd van circa € 90.000,--. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorziene uitgaven incidenteel (€ 64.000,--) en onvoorziene uitgaven structureel (€ 26.000,--). Rekening houdend met een stringente toepassing van de afgesproken spelregels voor het gebruik van deze post, zijn deze bedragen verantwoord.

3.3 Kerngegevens waarop de ramingen zijn gebaseerd

Terug naar navigatie - Hoofdstuk 3 Budgetautorisatie - 3.3 Kerngegevens waarop de ramingen zijn gebaseerd

 

Bestuurlijke structuur

Raadsleden

Wethouders

Gemeentebelang

8

1

SGP

7

1

ChristenUnie

4

1

CDA

1

1*

PvdA/GroenLinks

1

 

* De wethouder CDA vertegenwoordigt tevens PvdA/GroenLinks

 

  Rekening Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
2024     (31-12)
Financiële structuur (x € 1.000,--)            
(-/- = opbrengsten of lagere kosten)  
Baten -103.608 -89.316 -94.749 -94.711 -93.448 -94.287
Lasten   99.556   90.587  98.586   96.629   94.408 95.117
Saldo baten minus lasten -4.052           1.271        3.837    1.918      960 830
Dotaties respectievelijk  onttrekkingen reserves    660         -1.271     -3.837      -1.918   -960 -830
Batig saldo jaarrek./saldo begr. -3.393         0          0           0      0   0
             
Balans (x € 1.000,-) Rekening 2024   (31-12) Begroting 2025     (31-12) Begroting 2026    (31-12) Begroting 2027    (31-12) Begroting 2028      (31-12) Begroting 2029      (31-12)
Materiële vaste activa 93.121 115.618 122.655 142.130 141.852 145.656
Financiële vaste activa 6.084 6.700 6.700 6.700 6.700 6.700
Vlottende activa 66.737 58.202 51.667 46.073 47.238 44.630
Eigen vermogen 87.546 83.379 84.542 87.624 91.663 95.833
Voorzieningen 8.299 8.257 8.547 8.573 8.854 9.033
Langlopende schulden 41.602 53.384 52.933 64.507 61.673 58.920
Vlottende passiva 28.495 35.500 35.000 34.200 33.600 33.200
             
Sociale structuur *            
Inwoners 29.072 29.110 29.500 - - -
 Jongeren (<18 jaar) 6.450 6.384 6.450 - - -
Ouderen (> 65 jaar) ****       - - -
Minderheden ****       - - -
Bijstandsgerechtigden 284 291 304 - - -
Huishoudens met een laag inkomen ****       - - -
Aantal leerlingen 4 tot en met 12 jaar*** 2.826 3.079 2.826 - - -
- Openbaar basisonderwijs 83 79 83 - - -
- Bijzonder basisonderwijs 2.743 2.696 2.743 - - -
Leerlingen speciaal basisonderwijs 293 307 296 - - -
Leerlingen speciaal voortgezet onderwijs 45 46 45 - - -
Leerlingen bijzonder voortgezet onderwijs 488 502 488 - - -
Fysieke structuur *            
Oppervlakte land in hectare 12.872 12.872 12.872 - - -
Oppervlakte binnenwater in hectare 81 81 81 - - -
Woonruimten** 13.304   - - - -
Historische woningen in bewoonde oorden 579 579 579 - - -

 

*     Voor de cijfers sociale en fysieke structuur is gebruikgemaakt van de gegevens van de Algemene uitkering Gemeentefonds.

**    Vanwege de vermindering van het aantal maatstaven waarop de berekening van e Algemene Uitkering is gebaseerd is deze kernwaarde vanaf 2023 niet meer beschikbaar.

*** Gebruik gemaakt van de meest recente tellingen DUO

**** Deze gegevens worden vanaf 1 januari 2023 niet meer verstrekt.