Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Inleiding

Om inzicht te verschaffen in de robuustheid van de begroting van de gemeente bepaalt artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dat in de paragraaf weerstandsvermogen een relatie wordt gelegd tussen de gemeentelijke weerstandscapaciteit en de risico’s.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de aanwezige middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwacht en aanzienlijk zijn, af te dekken. Weerstandsvermogen is dat deel van de weerstandscapaciteit dat niet nodig is voor afdekking van alle risico’s ofwel:

Weerstandsvermogen is weerstandscapaciteit minus totaal van alle risico’s.

De omvang van de weerstandscapaciteit is van belang voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente. De weerstandscapaciteit omvat de mogelijkheden voor een gemeente om financiële tegenvallers (risico’s) op te kunnen vangen.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen structurele en incidentele weerstandscapaciteit. Met het eerste worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de programma’s. Met de incidentele weerstandscapaciteit wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau.

Gemeente Nunspeet gebruikt in eerste instantie de incidentele weerstandscapaciteit om zowel incidentele als structurele tegenvallers te dekken. Mochten zich gedurende een jaar structurele tegenvallers voordoen, zonder dat daar meevallers tegenover staan, dan mogen deze eerst incidenteel worden afgedekt door middel van incidentele weerstandscapaciteit. Vervolgens zal hiervoor bij de eerstvolgende begroting structurele dekking gezocht worden. Lukt dit niet dan wordt de structurele weerstandscapaciteit als dekkingsmiddel ingezet.

De weerstandscapaciteit bestaat uit:

Structurele weerstandscapaciteit

De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit:

  1. Onvoorziene uitgaven structureel.
  2. Onbenutte belastingcapaciteit.

Incidentele weerstandscapaciteit

De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit:

  1. Het vrije deel van de algemene reserve
  2. De bestemmingsreserves.
  3. Stille reserves (gesteld op nihil).
  4. Onvoorzienbare uitgaven incidenteel.

Ad 1 Onvoorziene uitgaven

Artikel 8 (lid 1 en lid 6) van het BBV verplicht iedere gemeente een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen in de begroting. De post onvoorzien is een buffer voor externe onvoorzienbare tegenvallers. Het dekt uitgaven die voldoen aan de drie “O’s” (Onvoorzien, Onvermijdbaar en Onuitstelbaar). Er is een bedrag geraamd van € 90.000. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorzienbare uitgaven incidenteel € 64.000 en onvoorzienbare uitgaven structureel € 26.000.

Ad 2 Onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de verhouding tussen de opbrengst onroerendezaakbelastingen (OZB) versus het normtarief OZB-artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (Fvw). Wanneer de algemene middelen van de gemeente aanmerkelijk en structureel tekort zullen schieten om in noodzakelijke behoeften te voorzien, kan een aanvullende uitkering worden aangevraagd. De Financiële-verhoudingswet (Fvw) bepaalt dat de eigen inkomsten van een gemeente een bepaald redelijk peil moeten hebben, wil zij in aanmerking komen voor een aanvullende uitkering op basis van artikel 12 Fvw. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:

1. de onroerendezaakbelastingen (OZB);

2. de rioolheffingen;

3. de afvalstoffenheffingen en reinigingsrechten

Voor 2026 is het percentage van de WOZ-waarde voor toelating tot artikel 12 vastgesteld op 0,1595%.

 

WOZ waarden woonruimten 5.675.577.000
Tarief artikel 12 Financieringswet 0,1595%
Totaal maximaal OZB lasten gezin

9.052.545

Totaal opbrengsten OZB woningen 7.723.000
Totaal onbenut 1.329.545
   
Belastingcapaciteit 85%
   
   
   

 

 

 

 

 

 

 

Ad 3 Het vrije deel van de algemene reserve, de vrije reserve en de bestemmingsreserve

Algemene reserve

De doelstelling van de algemene reserve is het tijdelijk opvangen van negatieve exploitatieresultaten en van onvoorziene ontwikkelingen waarvoor geen voorziening is getroffen. 

  • Het vrije deel van de algemene reserve bedraagt € 9.40.000
  • Het vrije deel van de bestemmingsreserve bedraagt € 21.305.450 en maakt deel uit van het weerstandsvermogen.
  •  

Ad 4 De bestemmingsreserves

Bestemmingsreserves kunnen worden verdeeld in geblokkeerde of beklemde reserves en overige bestemmingsreserves. Onder geblokkeerde of beklemde reserves verstaan we reserves waarover niet (geheel of gedeeltelijk) vrij kan worden beschikt, omdat deze reserves worden gebruikt om structurele dekkingsmiddelen voor de gemeente begroting te genereren. Deze geblokkeerde of beklemde reserves maken geen onderdeel uit van de weerstandscapaciteit.

De overige bestemmingsreserves zijn gevormd voor een bepaald doel. De raad heeft de bevoegdheid de bestemming te wijzigen en deze in te zetten voor het opvangen van tegenvallers.  Een belangrijk deel van de bestemmingsreserves is geblokkeerd vanwege de structurele inzet van de renteopbrengst als dekkingsmiddel. In onderstaand overzicht is aangegeven welke overige bestemmingsreserves niet geblokkeerd of beklemd zijn.

tabel overige bestemmingsreserves (niet geblokkeerd of beklemd)
Soort reserve Bedrag
Egalisatiereserve bouwleges
0
Reserve grote projecten
6.110.000
Reserve duurzaamheid
800.000
Reserve restauratie gem monumenten 202.000
Reserve bodemverontreiniging 972.000
Reserve grondexploitatie 6.588.250
Reserve wachtgeldverplichtingen 554.000
Reserve onderwijshuisvesting
1.466.000
Reserve 5 mei
0
Reserve beschermd wonen
4.612.000
Reserve BWS gelden 1.200
  21.305.450
   

Ad 5 Stille reserves

Bij stille reserves moet worden gedacht aan bezittingen die beneden de marktwaarde in de boeken staan en die zonder bezwaar direct te verkopen zijn. De gemeente heeft echter nauwelijks nog bezittingen anders dan panden en gronden die nodig zijn voor de grondexploitatie in haar bezit. De gemeente is aandeelhouder van NV Bank Nederlandse Gemeente (BNG), NV Alliander en waterleidingmaatschappij Vitens. Aangenomen kan worden dat de aandelen bij een eventuele verkoop meer opbrengen dan de boekwaarde. Er is hier dus sprake van een stille reserve. Deze ruimte kan echter niet direct benut worden onder het huidige beleid en de huidige taakuitvoering, omdat de inkomsten uit deze aandelen structureel geraamd zijn in de begroting.

Weerstandscapaciteit 2025

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Weerstandscapaciteit 2025

In onderstaande tabel wordt de weerstandscapaciteit voor de begroting 2023 weergegeven:

tabel weerstandscapaciteit

onderdeel weerstandscapaciteit

bedrag

 

 

Structurele weerstandscapaciteit

 

1. Onvoorzien structureel

26.000

2. Onbenutte belastingcapaciteit

1.329.545

 

 

Structurele weerstandscapaciteit

1.355.545

 

 

Incidentele weerstandscapaciteit

 

3. Vrije deel algemene reserve

9.040.000

3. Vrije deel bestemmingsreserves

21.305.450

4. Stille reserves

0

5. Onvoorzien incidenteel

64.000

 

 

Incidentele weerstandscapaciteit

30.409.450

 

 

Totale weerstandscapaciteit

31.764.995

 

 

Risico’s

Tegenover de hierboven geïnventariseerde weerstandscapaciteit staan de risico’s die de gemeente loopt. Deze risico’s zijn van uiteenlopende aard en hangen samen met onder andere de schaalgrootte en gemeente specifieke factoren. Het managen van deze risico’s wordt risicomanagement genoemd.

Risicomanagement in relatie tot het weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Risicomanagement in relatie tot het weerstandsvermogen

Bij risicomanagement gaat het om het uitvoeren van een systematische en periodiek terugkerend proces van identificeren, beoordelen, kwantificeren van risico’s, het bepalen en uitvoeren van activiteiten en maatregelen die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico’s, beheersbaar houdt en het evalueren en rapporteren over de verschillende stappen in het proces.

Doelstellingen

De volgende doelstellingen streeft gemeente Nunspeet met risicomanagement:

  1. Reduceren van de gevolgen van risico’s
  2. Voldoen aan wet- en regelgeving
  3. Actualisering van het weerstandsvermogen
  4. Verhogen van risicobewustzijn
  5. Beoordelen en optimaliseren van het weerstandsvermogen

Indeling risico’s

Gemeente Nunspeet hanteert voor de identificatie van de risico’s de volgende indeling:

  1. Juridische risico’s;
  2. Financiële risico’s;
  3. Personele / organisatorische risico’s;
  4. Projecten en strategische risico's;
  5. Grondexploitatie en strategische aankopen risico’s;
  6. Milieurisico’s;
  7. Verbonden partijen;
  8. Risico’s sociaal domein;
  9. Reguliere risico’.

Analyse en beoordelen van de risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Analyse en beoordelen van de risico’s

Om risico’s te kunnen beoordelen worden de kans en het (financiële) gevolg van elk risico bepaald. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van zogenaamde referentiebeelden. Als wordt geschat dat een risico zich bijvoorbeeld eenmaal in de tien jaar zal voordoen is de kans op optreden 10%. Als een risico zich eenmaal per jaar kan voordoen is de kans 90%. Bij 100% is het geen risico meer.

Daarna wordt per risico het financiële gevolg ingeschat in het geval het risico zich daadwerkelijk zou voordoen.

Hierna treft u twee tabellen met de indeling van de kansen en financiële gevolgen aan. Voor de beoordeling van de kans dat een risico daadwerkelijk optreedt hanteren we vijf klassen met de volgende referentiebeelden:

 

Klasse

Aantal keren dat risico, zich naar verwachting voordoet

Kans

1

< 1 x per 10 jaar

10%

2

1 x per 5 – 10 jaar

30%

3

1 x per 2 – 5 jaar

50%

4

1 x per 1 – 2 jaar

70%

5

1 x per jaar of <

90%

Voor het bepalen van de financiële gevolgen wordt gebruik van de volgende indeling:

Klasse

Bandbreedte

Financieel gevolg

0

Geen gevolgen

Geen

1

€ 0 < € 5.000

Zeer laag

2

€ 5.000 < € 25.000

Laag

3

€ 25.000 < € 75.000

Midden

4

€ 75.000 < € 250.000

Hoog

5

>€ 250.000

Zeer hoog

Het reële financiële gevolg wordt dus bepaald door de ‘Kans’ en het ‘Financiële gevolg’ met elkaar te vermenigvuldigen. De risico’s met het grootste financiële gevolg krijgen de hoogste prioriteit bij het beheersen van de risico’s.

a. Juridische risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - a. Juridische risico’s

Dwangsommen

Bij het niet tijdig beslissen is de Wet dwangsom en beroep van toepassing. Als gevolg hiervan kunnen burgers de gemeente in gebreke stellen en verbeurt de gemeente, na ontvangst van de ingebrekestelling, een dwangsom als niet tijdig op een aanvraag is beslist. In een procedure zijn werkafspraken gemaakt om beslistermijnen te bewaken. Er wordt voor het jaar 2026 rekening gehouden met een risicobedrag van € 10.000 met een kans van optreden van 50%.

Proceskostenvergoeding
Artikel 7:15 van de Awb bevat een regeling voor de vergoeding van de kosten die een belanghebbende heeft gemaakt bij de behandeling van een door hem ingediend bezwaar- of administratief beroepschrift. 
Deze kosten worden uitsluitend vergoed op verzoek. Een verzoek om vergoeding van de kosten moet worden gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaar of administratief beroep heeft beslist.
De hoogte van de proceskostenvergoeding is gerelateerd aan het aantal proceshandelingen dat in de betreffende procedure is verricht.
Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures neemt de laatste jaren toe dit leidt er toe dat de kans van optreden ook toeneemt.

Proceskostenvergoeding en de Woo
De verwachting is dat het aantal verzoeken wat wordt ingediend op grond van de Wet open overheid (Woo) niet zal afnemen. Een kleine groep inwoners van Nunspeet is verantwoordelijk voor een groot deel van de WOO verzoeken.

Inkoop en aanbesteding

Door de invoering van de Aanbestedingswet 2012 is het risico van een juridische procedure toegenomen. Voor de keuze van inkoopprocedure wordt uitgegaan van indicatieve bedragen. Dit geeft ruimte voor verschillen van inzicht en is daardoor een risico. Daarnaast is de economische situatie dusdanig, dat partijen eerder bereid zijn gunning via de rechter af te dwingen.

Claims van derden:

Er is een voorziening Planschades en Juridische procedures gevormd. De risico’s voor planschade zijn zo veel mogelijk bij de initiatiefnemer ondergebracht. (Plan)schades die onvermijdelijk ten laste van de gemeente komen, worden ten laste van het rekening resultaat gebracht. Ook de kosten van het opstellen van een schadeanalyse komen ten laste van de gemeente. Omdat steeds meer juridisch adviesbureaus zich gaan specialiseren in planschaden, is het risico van schade-analysekosten steeds groter. In de begroting wordt hiermee geen rekening gehouden. In de voorziening is wel rekening gehouden met schade-analysekosten waarvan de melding bekend is. Voor het jaar 2026 is er een gemiddelde kans op claims.

tabel juridische risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

S of I

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Dwangsom

I

50%

20.000

10.000

Proceskosten

I

50%

50.000

25.000

Inkoop en aanbesteding

I

10%

100.000

10.000

Claims van derden

I

50%

20.000

10.000

Totaal juridische risico's

   

 

55.000

 

 

 

 

 

 

b. Financiële risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - b. Financiële risico’s

Financiële risico’s

Rente

Eind 2013 is de Wet verplicht schatkistbankieren van kracht geworden. Dit houdt in dat decentrale overheden verplicht hun liquide middelen aanhouden bij de Nederlandse schatkist. Tijdelijke overschotten aan liquide middelen kunnen niet uit oogpunt van een optimaal liquiditeitsbeheer in deposito uitgezet of tegen een gunstige rente op een spaarrekening bij een commerciële bank gezet worden. Dit kan in situaties met hogere rentetarieven een negatief effect op de rendementsverwachting hebben. Wel biedt de staat de mogelijkheid om overtollige gelden voor langere periodes in depot weg te zetten. Echter de rentevergoeding is aanzienlijk lager dan die bij commerciële banken. De liquiditeitsprognose voor de komende jaren is positief bijgesteld als gevolg van ontvangen van (subsidie) gelden en uitstel van projecten. Daarnaast heeft de rente een dalende tendens waardoor het rente risico beperkt wordt beschouwd.

Omslagrente

De berekening van de renterisiconorm is opgenomen in de paragraaf financiering. Uit dit overzicht blijkt dat de gemeente een renterisico loopt. Wanneer de omslagrente lager is dan de marktrente ontstaat er een risico. Dit is een gevolg van het feit dat hieruit een financieel nadeel voortvloeit voor de begroting. Als het rentepercentage van aan te trekken leningen lager is dan de geraamde omslagrente (2026: 1,5%)  blijft het renterisico acceptabel. In het afgelopen jaar heeft de ECB (Europees centrale bank) een ruim monetair beleid gevoerd. De verwachting is dat de kapitaalmarktrente (lange rente), gezien de verwachte economische ontwikkelingen (zoals economische groei, inflatie) in het komende jaar gaat stijgen. Op grond van deze conclusies is er op dit moment een renterisico dat beperkt is.

Gemeentefondsuitkeringen
De uitkering Gemeentefonds is een samenstelling de volgende uitkeringen: de algemene uitkering en een aantal decentralisatie- en (overige)integratie-uitkeringen. Deze laatste hebben een specifiek doel of zijn bedoeld om een specifiek beleidsveld financieel te borgen. Basis voor toepassing bij de programmabegroting 2026-2029 is de berekening is de Meicirculaire 2025. Een substantiële afwijking in de Septembercirculaire 2025 zal in de programmabegroting 2026-2029 worden verwerkt. Effecten en ontwikkelingen in het lopende jaar zullen via de kwartaalrapportages worden verwerkt.
In de Meicirculaire 2025 zijn ontwikkelingen verwerkt die ten opzichte van de September- en Decembercirculaire 2024 de nodige financiële effecten tot gevolg hebben. Met name de nieuwe financieringssystematiek die vervroegd is ingevoerd van 2027 naar 2024 heeft de nodige financiële gevolgen. De uitkeringen Gemeentefonds worden nu geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voor de jaren 2026 en 2027 vindt een gedeeltelijke compensatie plaats op de tekorten in de Jeugdzorg, maar een structurele oplossing is echter nog niet geboden. Vanaf 2028 versterkt het kabinet de beheersmaatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd en zullen aanvullende maatregelen worden uitgewerkt. In hoeverre een demissionair kabinet hierover beslist zal een onzekere factor zijn.

Verstrekte garanties
In totaal zijn voor € 72.355.000,- aan gemeentegaranties waarover risico wordt gelopen, aan instellingen verstrekt (peildatum 31 december 2024). Dit zijn garanties voor geldleningen waar de gemeente samen met het Rijk een achtervangpositie inneemt. Deze garanties zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Aan particulieren is voor € 122.000,- (peildatum 31 december 2024)  aan gemeentegaranties verstrekt Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door de Nationale Hypotheek Garantie (NHG / onderdeel startersleningen). De gemeente heeft voor deze leningen een achtervangpositie. Gezien de kredietwaardigheid van de geldnemers van zowel instellingen als particulieren is het aan de garanties verbonden risico zeer gering.

Prijsstijgingen grondstoffen/arbeidskosten
Als gevolg van enkele mondiale oorzaken zijn de bouwkosten in Nederland nog steeds aan het stijgen. Als gevolg van onrust in de wereld (oorlog in Oekraine, conflictsituatie in het Midden Oosten, krapte op de arbeidsmarkt) is het risico van (grote) prijsstijgingen nog steeds aanwezig. Dit brengt risico's en onzekerheid met zich mee voor zowel bestaande overeenkomsten als ook voor nieuw te sluiten overeenkomsten.

 

tabel financiële risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Rente

S

10%

1.540.000

154.000

Omslagrente

S

10%

88.000

8.800

Gemeentefondsuitkering

S

30%

400.000

120.000

Verstrekte garanties

S

0%

0

0

Prijsstijging grondstoffen

S

50%

500.000

250.000

Investering Oekrainers

I

0%

250.000

0

Totaal financiële risico's

   

 

532.800

 

 

 

 

 

 

c. Personele / organisatorische risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - c. Personele / organisatorische risico’s

Personele / organisatorische risico’s

Op moment van opstellen van de programmabegroting is er geen verwachting op risico's / claims ten aanzien van personeel. Maar door de toename van het aantal personele mutaties wordt er rekening gehouden met een grote kans van optreden met eventuele financiële gevolgen.

tabel personele/organisatorische risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Personele / organisatorische risico's

I

30%

100.000

30.000

Totaal personele/organisatorische risico's

   

 

30.000

 

 

 

 

 

 

e. Grondexploitatie en strategische aankopen risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - e. Grondexploitatie en strategische aankopen risico’s

Grondexploitatie en strategische aankopen risico’s

Grondexploitatie
Voor de grondexploitaties zijn de ramingen van de nog te realiseren kosten en opbrengsten geactualiseerd, resulterend in een bijstelling van het verwachte resultaat op eindwaarde. Deze actualisatie heeft plaatsgevonden aan de hand van de inzichten op peildatum 1-1-2025, waaronder contractuele verplichtingen, geformuleerde beleidsuitgangspunten en ontwikkelingen op de markt voor gebiedsontwikkeling. Als dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de resultaten, wordt onderzocht op welke wijze dit kan worden gecompenseerd.

De reserve grondexploitatie kent een bodembedrag (financiële buffer) die wordt aangehouden om risico’s binnen de grondexploitaties (in voorbereiding) en strategische aankopen op te kunnen vangen. Tussentijdse winstnemingen uit de grondexploitaties worden voorzichtigheidshalve binnen de reserve grondexploitatie gehouden totdat de projecten zijn afgerond. Jaarlijks vindt op grond van artikel 12, lid 1 van de Financiële verordening van de gemeente Nunspeet en artikel 212 van de Gemeentewet de bijstelling plaats na het vaststellen van de jaarrekening.

Toelichting per grondexploitatie

Molenbeek
Het project Molenbeek bevindt zich in de laatste fase en de nog resterende risico’s zijn beperkt in omvang. Er moet nog een deel woonrijp worden gemaakt en de verwachting is dat in 2025 de laatste kavel wordt verkocht voor de 4 CPO-woningen naast de supermarkt. Omdat ook de boekwaarde positief is (meer opbrengsten gerealiseerd dan kosten), is het risico verdwenen dat de gemeente met een verlies achterblijft in het worst case scenario. Ook als de nog te maken kosten voor het woonrijp maken van de boekwaarde worden afgetrokken blijft de boekwaarde positief. Daarom is Molenbeek niet meer meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen.

Weversweg
In maart 2024 is een nieuw bestemmingsplan voor Weversweg door de raad vastgesteld, waardoor er 37 woningen aan het plan worden toegevoegd. Bij de vaststelling van de grondexploitatie Weversweg fase 2 was het tekort € 842.000,- en voor dit tekort is een verliesvoorziening getroffen. Het actuele tekort per 1-1-2025 kwam lager uit op € 408.000,-, dus bij de jaarrekening 2024  is een deel van de verliesvoorziening vrijgevallen. Dit is met name het gevolg van de hogere grondprijzen in de vastgestelde Nota Grondprijzen 2024-25. In 2025 is begonnen met het bouwrijp maken van Weversweg fase 2.

De Kolk
Het oorspronkelijke deel van bedrijventerrein De Kolk is afgerond en het deel GPS wordt op bouwrijp gemaakt. De risico’s liggen vooral in overschrijdingen van de kosten voor het bouw- en woonrijp maken en in vertraging van de kaveluitgifte. 

Bedrijventerrein Elspeet
De werkzaamheden op het voorste deel van het bedrijventerrein zijn afgerond en deze kavels zijn in 2025 worden uitgegeven, maar de aanleg van fase 2 heeft vertraging opgelopen. Er zijn veel kosten gemaakt vanwege aanvullende maatregelen en extra plankosten. Er is een verliesvoorziening getroffen voor het verwachte negatieve saldo. Verdere vertraging en een gebrek aan belangstelling voor de kavels is een risico.

Kijktuinen
Alle grondopbrengsten voor het project Kijktuinen zijn gerealiseerd. Het woonrijp maken van het gebied kan nu worden afgerond en de verwachting is dat het project eind 2026 kan worden afgesloten. Het eindresultaat is positief en de risico’s zijn beperkt. Voor Kijktuinen geldt dat als de nog te maken kosten voor het woonrijp maken van de boekwaarde worden afgetrokken de boekwaarde positief is. Daarom is het project niet meer meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen

Hullerweg
In 2023 is de grondexploitatie Hullerweg vastgesteld en een deel van de autosloperij aangekocht. Er is begonnen met de voorbereidingen voor het wijzigen van het omgevingsplan en een overeenkomst gesloten met Liander over afname van de grond. De grond wordt in 2025/26 gesaneerd en bouwrijp gemaakt, waarna de verkoop in 2026 plaatsvindt. Het resultaat voor de grondexploitatie Hullerweg wordt positief verwacht  Het belangrijkste risico in het project is de bodemsanering.

't Hul Noord
In april 2024 is de grondexploitatie ’t Hul Noord vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in 750 woningen en een onderwijsvoorziening. Voor het verwachte tekort op het project van € 3,0 miljoen euro wordt een verliesvoorziening getroffen. Omdat ’t Hul Noord een grote financiële omvang heeft, een lange looptijd en de gemeente een actieve rol inneemt (o.a. in de grondverwerving) zijn de risico’s in dit project relatief groot. Daarom is voor ’t Hul Noord een risicodossier opgesteld waarin het risico-bedrag uitkomt op € 1,5 miljoen euro. Dit bedrag wordt meegenomen in het bodembedrag van de reserve grondexploitatie en in de onderstaande tabel voor het bepalen van de risico’s binnen de grondexploitaties.

Grondexploitaties en strategische risico's
Het financiële gevolg en de kans van optreden van de risico’s in de grondexploitatie zijn in onderstaande tabel weergegeven. Het financiële gevolg is gebaseerd op het worst case scenario. Dit zijn de boekwaardes per 31 december 2024 van de grondexploitaties, er vanuit gaande dat de gemaakte investeringen niet kunnen worden terugverdiend als het project in een worst case scenario volledig komt stil te vallen. Ten opzichte van de stand in de programmabegroting 2025-2028 zijn de risico’s per saldo toegenomen (afgerond € 1,1 miljoen euro) als gevolg van de gemaakte investeringen voor Bedrijventerrein De Kolk en het risicobedrag voor ’t Hul Noord.

 

 

.

 





Tabel Grondexploitatie en strategische risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Molenbeek

I

0%

0

0

Hullerweg

I

30%

2.399.072

719.722

Weversweg

I

30%

763.022

228.907

De Kolk

I

30%

5.603.380

1.681.014

Bedrijventerrein Elspeet

I

30%

5.397.357

1.619.207

Kijktuinen

I

0%

0 0

't Hul Noord

I

 

 

1.524.625

Voorziening risico's grondexloitatie

I

 

 

0

Totaal grondexploitatie en strategische risico's

   

 

5.773.474

 

 

 

 

 

 

f. Milieurisico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - f. Milieurisico’s

Het algemeen beleid op dit punt is dat de kosten van een eventuele sanering worden verhaald op de veroorzaker. Is dit niet meer mogelijk, dan wordt bij een mobiele verontreiniging (een zich verplaatsende verontreiniging) gesaneerd en bij een immobiele verontreiniging nagegaan of er gevaren zijn voor de volksgezondheid. Is dit het geval, dan volgt sanering (zo mogelijk binnen de begrote budgetten). Is dit niet het geval, dan wordt nagegaan of op een nader te bepalen geschikt moment sanering mogelijk is op een manier die effectief en doelmatig is (ook in relatie tot de hiermee gepaard gaande financiële middelen). Voor de bekende bodemverontreinigingen is de reserve bodemverontreiniging gevormd.

tabel milieu en bodemverontreiniging risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Milieu en bodemverontreiniging

I

10%

150.000

15.000

Totaal milieu en bodemverontreiniging risico's

 

 

15.000

 

 

 

 

 

 

g. Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - g. Verbonden partijen

De gemeente is financieel mede aansprakelijk voor een aantal samenwerkingsverbanden (paragraaf Verbonden partijen).

Directe deelnemingen in vennootschappen:

  • Bank Nederlandse Gemeenten NV;
  • NV Alliander;
  • Vitens NV
  • NV Afvalsturing Friesland;
  • NV Inclusief Groep.

Overige deelnemingen:

  • Streekarchivaat Noordwest-Veluwe;
  • Omgevingsdienst Noord-Veluwe;
  • Leasurelands;
  • Coöperatie Gastvrije randmeren
  • Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
  • Gemeentelijke of gemeenschappelijke gezondheidsdienst (GGD) Gelre-IJssel.
  • Stichting Proo
  • Sportbedrijf Nunspeet

Per verbonden partij is een risicoanalyse gemaakt. Via deze risicoanalyse wordt gekeken naar de mate van risico dat de gemeente bij de verbonden partijen loopt. Bij sommige verbonden partijen is een beoordeling op cijfers lastig. Bij deze verbonden partijen is gekeken naar de bijdrage die de gemeente levert en het financiële nadeel dat de gemeente loopt bij een eventueel faillissement. Hierbij is een inschatting gemaakt van de kans dat een faillissement zich voordoet.

Van de directe deelnemingen in vennootschappen is de nominale waarde van het belang van onze gemeente in de vennootschap als risico opgenomen verhoogd met de ontvangen dividenden. Van de overige deelnemingen in vennootschappen is als financieel gevolg opgenomen de jaarbijdrage.

De kans van optreden wordt geclassificeerd met risico laag, gemiddeld of hoog. Per verbonden partij is het risico (kans van optreden) op grond daarvan, uitgedrukt in een percentage. De toelichting op de belangen voor onze gemeente vindt u terug in de paragraaf verbonden partijen. In onderstaande tabel zijn de risico’s per verbonden partij uitgedrukt in geld. Bij een kans van optreden die als “laag” is gekwalificeerd is rekening gehouden met een percentage van 10%. Bij een ‘hoge’ kwalificatie is een percentage van 30%, 50% of 70% aangehouden, afhankelijk van de inschatting van de kans van optreden.

tabel risico's verbonden partijen

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

NV Bank Nederlandse Gemeenten

I

10%

349.850

34.985

NV Alliander

I

10%

332.424

33.242

NV Vitens

I

10%

4.062 406

NV Afvalsturing Friesland

I

10%

59.908

5.991

Inclusief Groep

I

90%

687.000

618.300

Streekarchivaat Noordwest Veluwe

I

10%

283.000

28.300

Omgevingsdienst Noord Veluwe

I

10%

785.000

78.500

Leisurelands (recreatiegemeenschap Veluwe)

I

10%

0

0

Coöperatie Gastvrije randmeren

I

10%

11.000

1.100

Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland

I

10%

1.924.000

192.400

GGD Gelre-IJssel

I

10%

613.000 61.300
Stichting Proo

I

50%

83.333 41.667 

 Sportbedrijf Nunspeet

I

90%

658.000

592.200 

Totaal  risico's verbonden partijen

   

 

1.688.391

h. Risico’s sociaal domein

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - h. Risico’s sociaal domein

Met ingang van 2019 is de financiering niet meer gebaseerd op een integreerbaar deel maar is deze opgenomen in de Algemene Uitkering, net als alle andere gemeentelijk taken. Tevens bestaat er nog een Reserve Sociaal Domein.

WWB / Participatiewet (Buig)
In de begroting word uitgegaan van een budgettaire raming voor de uitkeringen en de te ontvangen rijksbijdrage, de zogenaamde BUIG gelden. Als blijkt dat de uitgaven op de uitkeringen hoger zijn dan de rijksbijdrage, kan onder voorwaarden een aanvullende uitkering bij het Rijk worden aangevraagd. Hierbij geldt dat de eerste 7,5% van de rijksbijdrage voor rekening van de gemeente komt. Voor het tekort op de uitkeringen tussen 7,5% en 12,5% van de voor dat jaar toegekende rijksbijdrage, geldt dat van dit bedrag 50% op basis van deze regeling kan worden aangevraagd en vergoed. Om in aanmerking te komen voor een aanvullende uitkering moet sprake zijn van een goedkeurende accountantsverklaring en een door de gemeenteraad vastgesteld verbeterplan. Een tekort moet ten laste gebracht worden van de lopende exploitatie. Via de tussenrapportages worden eventuele afwijkingen aangegeven.

Jeugdwet
Sinds het inwerking treden van de Jeugdwet in 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Het Centrum voor Jeugd en Gezin vormt de toegang voor de niet vrij-toegankelijke jeugdhulp. Naast het Centrum voor Jeugd en Gezin kunnen ook huisartsen, praktijkondersteuners, medisch specialisten en de rechter in geval van jeugdbescherming en jeugdreclassering verwijzen naar niet vrij toegankelijke jeugdhulp. Ongeveer 50% van alle verwijzingen loopt via een huisarts en praktijkondersteuner, met name de verwijzingen naar JGGZ. Op deze trajecten heeft de gemeente niet direct invloed. Door het creëren van een hoogwaardige toegang hopen we het percentage verwijzingen dat via het CJG loopt te verhogen en het percentage verwijzingen dat via de huisartsen loopt te verlagen en zo het beroep op zwaardere jeugdhulp te laten afnemen.

De uitgaven voor jeugdzorg laten de laatste jaren een aanmerkelijke groei zien. Dit is een landelijke ontwikkeling. Er is sprake van sterke toename van complexiteit en behandeltijd en een toename van het aantal cliënten. Toename is met name te zien bij de ambulante begeleiding (regulier en specialistisch) en bij de GGZ hulp specialistisch. Op dit moment constateren we een regionale ontwikkeling waarbij het budget dat door het rijk beschikbaar wordt gesteld flink zal worden overschreden. Wel zijn er maatregelen ingezet om te komen tot een betere indicatiestelling met een mogelijke andere zorgvorm die leidt tot lagere uitgaven voor de hulpverlening.

Daarnaast hebben we te maken met een bezuinigingstaakstelling sinds het inwerking treden van de Jeugdwet. De transformatieslag die hiervoor gemaakt moet worden neemt meerdere jaren in beslag. Beoogde effecten (afname van problematiek en van jeugdhulpkosten) zullen daarom pas na een aantal jaren zichtbaar worden.

tabel  risico's sociaal domein

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

BUIG

S

10%

449.000

44.900

Jeugdwet

S

90%

2.778.000

2.500.200

Totaal risico's sociaal domein

   

 

2.545.100

 

 

 

 

 

 

i. Reguliere risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - i. Reguliere risico’s

Btw-compensatiefonds

Per 1 januari 2003 is het btw-compensatiefonds ingevoerd. Uit het fonds krijgen gemeenten de betaalde btw op nota’s van derden gecompenseerd, met uitzondering van de btw die wordt betaald over onderwijsuitgaven en de btw die samenhangt met de subsidiëring van derden. Tegenover deze lagere lasten voor de gemeente staat een uitname uit het Gemeentefonds. Dit houdt in dat de invoering van het btw-compensatiefonds voor de gemeenten gezamenlijk geen voordeel heeft. Voor een individuele gemeente kan de invoering van het btw-compensatiefonds echter wel gevolgen hebben. Vanaf 2019 loopt de gemeente Nunspeet risico over de voorschotregeling BCF. Hiermee is reeds rekening gehouden in de financiële verkenning en de meerjarenraming. Sinds een aantal jaren is de BTW op sport niet meer verrekenbaar. Hiervoor is de zogenaamde SPUK-regeling in werking getreden. Deze regeling is bedoeld om BTW t.a.v. sport te compenseren. Echter is er een totaalbedrag voor alle gemeenten beschikbaar. Het kan dus zijn dat er naar rato uitbetaald wordt en niet de totale aanvraag. Aangezien het ingediende bedrag t.a.v. sport groot is, gezien het project De Wiltsangh, loopt de gemeente hier een risico. Daarom wordt in de risicoparagraaf rekening gehouden met een eventueel lagere uitkering.

Vennootschapsbelasting
Vanaf 2016 moeten de gemeenten vennootschapsbelasting betalen over de winsten die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. Het financiële gevolg daarvan voor onze gemeente is naar verwachting beperkt. Voor de uitoefening van haar publieke taak levert de vennootschapsbelasting voor de gemeente een beperkt risico op.

Tegenvallende subsidieverwachtingen
Een risico dat gelopen wordt, is dat projecten of activiteiten worden uitgevoerd die (deels) gedekt worden door subsidies vanuit de Provincie. Wanneer achteraf blijkt dat er niet voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden, ontstaat het risico van een dekkingstekort. Tot op heden is steeds voldaan aan de subsidievoorwaarden. Voor de bepaling van het weerstandsvermogen wordt daarom het risico  vooralsnog op nihil gesteld.

Gemeentelijke gebouwen
De gemeente heeft verschillende gebouwen in eigendom. Er worden daarbij verschillende risico’s gelopen. De belangrijkste risico’s zijn: asbest, legionellabesmetting, brandveiligheid, veilig werken op daken en wateraccumulatie. De risico’s worden per gebouw geïnventariseerd en in kaart gebracht. Op het gebied van asbest worden de grootste risico’s gelopen. Van de meeste gemeentelijke gebouwen is de asbestsanering uitgevoerd. Van enkele gemeentelijke woningen en kleine objecten moeten de inventarisaties nog plaatsvinden.

 

tabel reguliere risico's

S=Structureel I=Incidenteel

 

Risico

 

Kans van optreden

Financieel gevolg

Reëel financieel gevolg

Btw compensatiefonds

I

10%

150.000

15.000

Vennootschapsbelasting

I

30%

150.000

45.000

Tegenvallende subsidieverwachtingen

I

0%

0

0

Gemeentelijke gebouwen

I

30%

20.000

6.000

Totaal reguliere risico's

   

 

66.000

 

 

 

 

 

 

Financiële vertaling van de risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Financiële vertaling van de risico’s

Voor vrijwel alle financiële risico’s die zijn te voorzien en kwantificeerbaar zijn, zijn toereikende voorzieningen of bestemmingsreserves gevormd. Van de risico’s die van materiële betekenis en niet goed te kwantificeren zijn, is een financiële vertaling gemaakt zodat deze risico’s meegenomen worden bij het bepalen van het weerstandsvermogen. Van onderstaande risico’s is de kans van optreden uitgedrukt in een percentage. Het reële financiële gevolg wordt berekend door dit percentage te vermenigvuldigen met het financiële gevolg.

 

Tabel totalen incidentele en structurele risico's  
Risico Reëel financieel gevolg
Structurele risico's:  
Financiële risico's 532.800
Personele risico's 0
Sociaal domein 2.545.100
Totaal structureel 3.077.900
   
Incidentele risico's  
Juridische risico's 55.000
Financiële risico's 0
Personele risico's 30.000
Prpkectem en strategische risico's
3.319.400
Grondexploitaties 5.773.474
Milieu en bodemverontreiniging 15.000
Verbonden partijen 1.688.391
Reguliere risico's 66.000
Totaal incidenteel 10.947.265
   
Totaal  risico's 10.947.265
   

 

Beoordeling weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Beoordeling weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie gelegd worden tussen de hierboven genoemde financieel vertaalde risico’s en de eerder genoemde beschikbare weerstandscapaciteit. Dit wordt uitgedrukt in een ratio. De berekeningswijze van de ratio weerstandsvermogen is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen:      Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen wordt gebruikt gemaakt van onderstaande waarderingstabel:

Ratio

Betekenis

> 2,0

Uitstekend

1,4 tot 2,0

Ruim voldoende

1,0 tot 1,4

Voldoende

0,8 tot 1,0

Matig

0,6 tot 0,8

Onvoldoende

< 0,6

Ruim onvoldoende

Kwantificering van de incidentele risico’s in tijd en geld, waarvoor de gemeente geplaatst zou kunnen worden is arbitrair. Geconstateerd kan worden dat het incidentele weerstandsvermogen onvoldoende. Daartegenover is het structurele weerstandsvermogen ruim voldoende. In onderstaande tabel is de structurele en incidentele weerstandscapaciteit versus de structurele en incidentele risico’s, weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen 31.764.995/14.025.165= 2,3

Met een uitkomst van het ratio weerstandsvermogen van 2,3  kan worden geconcludeerd dat het totale weerstandsvermogen nog steeds als uitstekend kan worden aangemerkt. De verlaging (2024: 2,5) van deze ratio wordt veroorzaakt door de toename van de risico's op het gebied van verbonden partijen, strategisch risico's en de grondexploitat

 

Tabel totaal incidenteel en structureel weerstandsvermogen      
    weerstandscapaciteit Risico's weerstandsvermogen
         
Incidenteel   30.409.450 10.947.265 19.462.185
         
Structureel   1.365.545 3.077.900 -1.722.355
         
Totaal   31.764.995 14.025.165 17.739.830

Toekomstige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Toekomstige ontwikkelingen

De prognose van de risico’s voor de komende jaren voor de gemeente Nunspeet is als volgt:

De verwachting is dat de totale weerstandscapaciteit voldoende zal zijn voor de financiële gevolgen van de risico’s.

Grondexploitatie en strategische aankopen
In de komende jaren worden de volgende projecten verder ontwikkeld / afgerond: het bedrijventerrein De Kolk,  Weversweg, Bedrijvenstrip Elspeet, de Kijktuinen, 't Hul Noord, Feithenhof  en de mogelijke ontwikkelingen van strategische aankopen.

De kosten van jeugdzorg nemen toe.  De vergoedingen van het Rijk staan onder druk. De komende jaren neemt de druk op de jeugdzorg verder toe. Aanpassing van het jeugdzorgbeleid wordt een steeds een reëlere optie.

Ook zien we dat de decentralisatie in het sociaal domein gepaard is gegaan met een bezuinigingstaakstelling, terwijl organisaties en gemeenten onvoldoende tijd hebben gehad om de daarvoor noodzakelijke transformatieslag te kunnen maken. Beoogde effecten blijven met name bij het onderdeel jeugd uit. Zo wordt nu fors geïnvesteerd in de toegang tot jeugdhulp (Stichting Jeugd Noord-Veluwe), terwijl het beroep op zwaardere hulp nog onvoldoende afneemt. Daar tegenover staan nog  wel extra incidentele middelen welke zijn ontvangen via de Algemene Uitkering.

 

Tabel prognose meerjarige incidentele en structurele risico's        
Risico   financieel gevolg
    2026 2027 2028 2029
Structurele risico's          
Financiële risico's   532.800 832.800 1.132.800 1.432.800
Personele risico's   0 0 0 0
Sociaal domein   2.545.100 2.545.100 3.045.100 3.045.100
           
Totaal structurele risico's   3.077.900 3.377.900 4.177.900 4.477.900
           
Incidentele risico's          
Juridische risico's   55.000 55.000 55.000 55.000
Financiële risico's   0 0 0 0
Personele risico's   30.000 30.000 30.000 30.000
Grondexploitaties   5.773.474 5.773.474 5.773.474 5.773.474
Projecten en strategische risico's
  3.319.400
3.319.400
3.319.400
3.319.400
Milieu en bodemverontreiniging   15.000 15.000 15.000 15.000
Verbonden partijen   1.688.391 1.938.391 2.188.391 2.438.391
Reguliere risico's   66.000 66.000 66.000 66.000
Totaal incidenteel          
           
Totaal incidentele risico's   10.947.265 11.197.265 11.447.265 11.697.265
           
Totaal reëel financieel gevolg   14.025.165 14.575.165 15.625.165 16.175.165
           

Financiële kengetallen

Ingevolge artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) worden in deze paragraaf kengetallen opgenomen die inzicht geven in de financiële positie van onze gemeente.

De volgende financiële kengetallen worden hieronder weergegeven:

  • Netto schuld quote (bezittingen / schulden)
  • Solvabiliteitsratio (eigen vermogen / vreemd vermogen)
  • Kengetal grondexploitatie (boekwaarde in-/nog niet in exploitatie gebruik genomen gronden / totale baten voor bestemming)
  • Structurele exploitatieruimte ((structurele baten – structurele lasten) / totale baten voor bestemming)
  • Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden.*

* Kerngetallen zijn inclusief dekkingsvoorstel.

Begroting jaar 2026            
Kengetallen: Begroting 2026 Begroting 2025 Jaarrekening 2024 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Netto schuldquote 75,3% 76,8% 17,5% 86,8% 78,9% 74,0%

Nettoschuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

71,4% 72,8% 14,0% 82,8% 74,9% 69,7%
Solvabiliteitsratiorisico 46,7% 46,2% 52,8% 45,0% 46,8% 48,6%
Structurele exploitatieruimte -1,5% -3,1% 26,2% -0,3% 0,1% 0,0%
Grondexploitatie 39,8% 34,7% 21,6% 34,2% 29,8% 38,2%
Belastingcapaciteit 87% 87% 86% 88% 88% 88%

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen - Toelichting kengetallen

Netto schuldquote

Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft dus een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een laag percentage is gunstig. De VNG adviseert om 130% als maximum norm te hanteren, wij gaan uit  van de norm van 110%. (gemiddelde van de neutrale signaleringswaarden van de VNG). Voor dit percentage geldt 
hoe lager hoe beter Het kerngetal ligt op een hoger niveau dan  eind 2023. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor de grote projecten aanvangen waar leningen voor aangetrokken moeten worden.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of  ze allemaal worden terugbetaald, wordt dit kengetal zowel berekend inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe lager deze percentages, hoe beter. Ook hier gaan we uit van de norm van 110%. Voor dit percentage geldt ook hoe lager hoe beter 

Solvabiliteitsratio

Dit cijfer geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. Dit cijfer geeft dus een soort toekomstvisie weer. De minimumnorm die wij hanteren is 35%. Hoe hoger dit percentage hoe . Dit getal blijft redelijk constant met de verwachting dat deze de komende jaren iets zal stijgen. Het gemiddelde solvabiliteitsratio van de gemeenten in Nederland ligt rond de 35%.

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Het percentage bedraagt voor onze gemeente onder de 0.0% De conclusie is dat er op dit moment geen structurele ruimte is voor extra structurele lasten.

Grondexploitatie

 De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. 
Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 35% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. Hoe lager dit percentage hoe beter. Voor volgend jaar wordt een percentage van 39,8% verwacht. 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.  De onbenutte belastingcapaciteit is de verhouding tussen de opbrengst onroerendezaakbelastingen (OZB) versus het normtarief OZB-artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (Fvw). Wanneer de algemene middelen van de gemeente aanmerkelijk en structureel tekort zullen schieten om in noodzakelijke behoeften te voorzien, kan een aanvullende uitkering worden aangevraagd. Er is nog financiele ruimte om de belastingdruk te verhogen. De verwachting is dat de belastingdruk wat gaat toenemen.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

De gemeente Nunspeet is qua oppervlakte uitgestrekt (ruim 12.500 ha) en een groot deel hiervan is bij de gemeente als openbare ruimte in beheer. Veel activiteiten vinden plaats zoals wonen, werken en recreëren. Voor de activiteiten zijn veel kapitaalgoederen nodig: wegen, riolering, verlichting, openbaar groen, gebouwen en bossen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard de (jaarlijkse) lasten.

Het beleid van de gemeente Nunspeet voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is onder meer opgenomen in de nota’s:

  • ‘Beleids- en beheerplan Water en Riolering ’ (2023-2026);
  • ‘Beleids- en beheerplan wegen’ (2014-2018);
  • ‘Beleids- en beheerplan gemeentelijke gebouwen’ (2014-2017);
  • ‘Beleidsplan openbare verlichting’ (2022-2030)
  • ‘Groenbeleid- en beheerplan’ (2019-2029);
  • ‘Beheerplan heideterreinen gemeente Nunspeet’ (2011-2021).

Waterbeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Waterbeheer

Het Beleids- en beheerplan Water en Riolering is het resultaat van een planproces met de gemeente Elburg en het waterschap Vallei&Veluwe en omvat o.a. de aan de riolering te stellen doelen, de maatregelen om deze doelen te bereiken en de daarvoor in te zetten middelen. Het Afvalwaterketenplan is opgesteld voor de periode 2023-2026. Het onderhoud en het doen van nieuwe investeringen alsmede de verbetermaatregelen worden overeenkomstig de kaders van het Beleids- en beheerplan uitgevoerd.

Onderhoudsbudget rioleringen

Voor het onderhoud/overige werkzaamheden aan rioleringen is binnen de begroting 2024 een budget beschikbaar van € 629.280,--.

Wegenbeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Wegenbeheer

In 2024 is een geactualiseerd beleids- en beheerplan wegen opgesteld voor de periode 2024-2028. Het plan gaat uit van kwaliteitsniveau Basis, conform landelijke CROW-richtlijnen. Vanaf 2022 is er een kwaliteitsdaling in het wegenareaal ontstaan. Om deze dalingstrend om te buigen is voor 2025 een eenmalige budgetverhoging van € 674.000,-- toegekend. Voor 2026 en verder is ingestemd met een structurele budgetverhoging van € 520.000,--.om het kwaliteitsniveau Basis te handhaven.

Tweejaarlijks worden de wegen door derden geïnspecteerd om een zuiver beeld te krijgen van de staat van onderhoud. De andere jaren vindt inspectie plaats door eigen medewerkers. De inspectiegegevens worden telkens toegevoegd aan het wegenbeheerssysteem en op basis daarvan worden uitvoeringsmaatregelen voorgesteld. De uitvoeringsmaatregelen worden getoetst aan de praktijk en op basis van deze toets wordt het noodzakelijke onderhoud uitgevoerd. Op deze wijze wordt dus niet puur theoretisch onderhoud gepland maar op een efficiënte wijze gewerkt.

Onderhoudsbudget wegen
Voor het onderhoud aan wegen is binnen de begroting 2026 een budget beschikbaar van € 1.785.000 ,--.

Openbaar groen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Openbaar groen

Het onderhoud van het openbaar groen wordt zowel door derden als in eigen beheer uitgevoerd. De door derden uit te voeren werken zijn opgenomen in vijf onderhoudsbestekken. Het huidige onderhoudsniveau is, gelet op het beschikbare budget, redelijk tot goed.

Onderhoudsbudget openbaar groen

Voor het onderhoud aan openbaar groen is binnen de begroting 2024 een budget beschikbaar van € 836.400,--.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Openbare verlichting

Het Beleidsplan openbare verlichting (2022-2030) is in 2022 door de raad vastgesteld. Het vervangingsschema maakt hier deel van uit en geeft aan welke vervanging er in een bepaald jaar moet plaatsvinden. De gemeente Nunspeet telt momenteel ruim 4.800 lichtmasten van diverse typen, kwaliteit en leeftijd.

Afhankelijk van de wegfunctie wordt gekozen voor een verlichtingsniveau gerelateerd aan minimaal de normen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde. Deze richtlijnen worden door de meeste gemeenten en nutsbedrijven gehanteerd. Het vervangen van verouderde armaturen en lichtmasten wordt de komende jaren verder voortgezet. In het Beleidsplan openbare verlichting is in het kader van energie- en onderhoudskostenbesparing een zo neutraal mogelijk lichtniveau aangehouden met gebruikmaking van de meest efficiënte verlichtingsmiddelen. Hierbij worden verkeersveiligheid, openbare orde, sociale beleving en de woon- en leefbaarheid gewaarborgd. In het kader van de financiële heroverwegingen is rekening gehouden met de verwachte besparingen door gebruik van duurzame producten.  De komende jaren wordt ingestoken op de vervanging van oudere armaturen door energiezuinige led-armaturen.

Onderhoudsbudget openbare verlichting

Voor het onderhoud aan straatverlichting is binnen de begroting 2024 een budget beschikbaar van € 92.960,--.

Bossen en natuurterreinen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Bossen en natuurterreinen

De gemeente Nunspeet heeft een groot areaal aan bos- en natuurterreinen (circa 3200 ha) en het beheer en onderhoud ervan vergt een grote inspanning. Sinds 2002 is voor het bosbeheer het FSC-certificaat (Forest Stewardship Council) verkregen. De onderhoudswerkzaamheden worden overeenkomstig de voorwaarden hieruit uitgevoerd. In 2011 is het Beheerplan heideterreinen 2011-2021 vastgesteld.

Jaarlijks wordt circa 5000 m3 hout uit de gemeentelijke bossen middels aanbesteding verkocht aan houthandelaren die zelf zorg dragen voor het oogsten en verwijderen van dit hout.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen

In 2014 is het Beleids- en beheerplan gemeentelijke gebouwen door de raad vastgesteld. Een onderdeel hiervan is het meerjarenonderhoudsplan dat jaarlijks wordt bijgesteld en de basis vormt voor het bepalen van de onderhoudsbudgetten. Naast adequaat onderhoud is het aspect veiligheid van groot belang. Veiligheid is een blijvend punt van aandacht. In de komende tijd wordt ingezet (uit financiële motieven en ter reducering van de milieubelasting) om de energieverbruiken verder omlaag te brengen door het uitvoeren van energiebesparende maatregelen.

Paragraaf Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Algemeen

De financieringsparagraaf is samen met het financieringsstatuut (treasurystatuut) een belangrijk instrument voor het transparant maken van het treasurybeheer. De treasuryfunctie houdt in dat de geldstromen van en naar de gemeente zo optimaal mogelijk op elkaar worden afgestemd, met als resultaat dat de rentelasten zo laag mogelijk en/of de rentebaten zo hoog mogelijk zijn.

In het financieringsstatuut van de gemeente Nunspeet, dat op 17 februari 2015 is vastgesteld, zijn de uitgangspunten, de doelstellingen en de beleidsmatige en organisatorische kaders (inclusief toezicht op de uitvoering van treasury) bepaald. De voor de gemeente Nunspeet relevante uitvoeringsregels zijn hierin opgenomen.

De financierings- en beleggingsactiviteiten van de gemeente Nunspeet vinden plaats binnen het formele kader van het financieringsstatuut en de financiële verordening van de gemeente Nunspeet. De uitvoering van het treasurybeleid vindt zijn weerslag in de financieringsparagraaf van de begroting en het jaarverslag. In de begroting komen de concrete beleidsplannen aan de orde. In het jaarverslag gaat het om de realisatie van de plannen en om een verschillenanalyse tussen de plannen en de uitkomsten.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Schatkistbankieren

Sinds 2013 is het schatkistbankieren voor de gemeente van toepassing. Dit heeft een wettelijke basis in de wet Financiering decentrale overheden (wet FIDO). Concreet betekent dit dat gemeenten verplicht zijn om hun overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist bij het rijk. Gemeenten mogen alleen positieve banksaldi voor het betalingsverkeer op eigen bankrekeningen aanhouden.  Dit moet leiden tot een verminderde externe financieringsbehoefte van het Rijk, met als gevolg een lagere staatsschuld en een lagere EMU schuld van de collectieve sector.

Voor de aan te houden middelen in ’s Rijks schatkist is vanaf 1 juli 2021 een drempel van toepassing, die is vastgesteld op 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1.000.000,-. Het schatkistbankieren kan voor de gemeente een negatieve uitwerking hebben op de rendementsverwachting. De hoogte van het negatieve effect is afhankelijk van de afwijking tussen de door het Rijk gehanteerde rentepercentages en de percentages van marktconforme partijen. Uitzettingen (verstrekken van leningen) uit hoofde van de publieke taak blijven mogelijk. Ook het onderling lenen tussen decentrale overheden biedt wellicht mogelijkheden voor het behalen van een hoger rendement en/of lagere rentelasten. Voorwaarde hierbij is dat er geen toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Risicobeheer

Het treasurybeleid van onze gemeente is erop gericht binnen de regelgeving en de financiële mogelijkheden een zo gunstig mogelijk rendement te behalen dan wel de rentelasten zo veel mogelijk te beperken. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden onderkend en beheerst. Het tot nu toe gehanteerde beleid bij de gemeente is, dat het eigen vermogen volledig wordt ingezet als intern financieringsmiddel en niet wordt belegd. Ook wordt geen gebruik gemaakt van rente-instrumenten. Dit beleid wordt in 2026 voortgezet. Binnen de in het financieringsstatuut opgenomen randvoorwaarden worden eventuele tijdelijke financieringsoverschotten of -tekorten tegen gunstige rentepercentages uitgezet of aangetrokken.

Rentebeleid (renterisico's)

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Rentebeleid (renterisico's)

Toerekening rente aan investeringen
Onze gemeente streeft naar een evenwichtige samenstelling van de balans. Er wordt in een aantal gevallen gewerkt met een vast rentepercentage voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen (bijvoorbeeld rioleringsinvesteringen). Dit rentepercentage blijft gedurende de hele levensduur van de investering aan deze investering gekoppeld.

Op begrotingsbasis wordt aan de (toekomstige) grondexploitaties rente toegerekend op basis van het percentage van de renteomslag. Voor de begroting 2026 is dit percentage berekend op 1%. 

Rentetoerekening
Vanaf 2017 is een BBV wijziging voor de rentetoerekening en renteberekening van toepassing. Een belangrijk onderdeel van deze wijziging betreft de renteberekening over het eigen vermogen en de grondexploitatie. De commissie BBV adviseert vanwege het inzicht, de eenvoud en transparantie geen rentevergoeding over het eigen vermogen te berekenen. 

Een ander onderdeel betreft de verantwoording van de rentelasten op één centraal taakveld Treasury. Wel mag vanuit dit taakveld rente (kapitaallast) worden doorbelast naar andere taakvelden voor de activa behorend tot deze taakvelden. 

Met deze aanbeveling van de commissie BBV wordt met ingang van 2017 geen rente meer berekend over het eigen vermogen. Om te voorkomen dat deze reserves onvoldoende dekking bieden aan het doel waarvoor ze dienen, worden ze gecompenseerd met een inflatiecorrectie. Voor 2026 bedraagt de inflatiecorrectie 2,5%. 

De bedragen in onderstaande tabel zijn inclusief aanpassing bij de bijstellingsbrief bij de Programmabegroting 2026-2029

 

RENTESCHEMA 2026

 

 

a.

Externe rentelasten voor de korte en lange financiering

 

  1.560.000

b.

Externe rentebaten

 

-  217.000

c.

Totaal door te berekenen externe rente

 

  1.343.000

 

Rente die aan de (toekomstige) grondexploitatie wordt doorberekend

- 567.000

 

 

Rente projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

n.v.t.

 

 

Totaal rente grondexploitaties en projectfinanciering

 

-€  567.000,-

d1.

Saldo door te rekenen externe rente

 

€ 776.000,-

 

Rente over eigen vermogen

 

€  0,--

d2.

Rente voorzieningen die gewaardeerd zijn op contante waarde

€  0,--

 

De geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

 

€ 776.000,-

e.

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

 

- €  1.388.549,-

 

(incl. overhead)

 

 

f.

Renteresultaat op het taakveld Treasury (- betekent voordelig)

 

- €  612.549,-

 

Financieringspositie

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financieringspositie

De financieringspositie per 1 januari 2026 geeft een begroot financieringstekort. Hierbij moet worden opgemerkt dat de middelen van ruim € 27,3 miljoen (peildatum: 31-12-2024) uit de reserve grote projecten, die is gevormd door de verkoopopbrengst NUON-aandelen, buiten beschouwing zijn gelaten. Dit vanwege het feit dat het rendement op deze middelen dient ter compensatie van de weggevallen dividendopbrengsten. In het algemeen wordt geprobeerd een financieringstekort tijdelijk aan te vullen door het aantrekken van kort geld. Dit is niet altijd toegestaan in verband met de zogenoemde kasgeldlimiet.

Op grond van de Wet Fido is de gemeente verplicht per kwartaal de gemiddelde netto vlottende schuld te berekenen. Als deze gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, moet de gemeente de drie kwartaalrapportages toezenden aan de toezichthouder, vergezeld van een plan om weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.

De werkelijke financieringspositie en de daarbij behorende financieringsbehoefte zijn, ondanks de periodieke berekening van de liquiditeitspositie, veelal moeilijk in te schatten. Dit heeft onder andere te maken met de voortgang van de uitvoering van diverse projecten en de daaruit voortvloeiende investeringen. Ook uitgaven als gevolg van de in exploitatie zijnde bestemmingsplannen spelen hierbij een belangrijke rol. Bij de grondexploitatie moet overigens enerzijds rekening worden gehouden met het aankopen van grond, de kosten van bouw- en woonrijp maken en anderzijds met de verkoop van grond.

Liquiditeitspositie

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Liquiditeitspositie

Door een goed beheer van de dagelijkse saldi wordt gestreefd naar een optimaal rendement en wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie steeds voldoende is om aan de betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Het betalingsverkeer verloopt daarbij voornamelijk via onze huisbankier de BNG.

Bij het optimaliseren van het renteresultaat kunnen voor het aantrekken of uitzetten van geld - als gevolg van de liquiditeitspositie in overeenstemming met het financieringsstatuut en de regelgeving voor het schatkistbankieren - meerdere partijen benaderd worden voor het uitbrengen van een offerte. Aan de hand van deze offertes wordt een keuze gemaakt.

Als de rentepercentages van kort geld lager liggen dan die van langlopende leningen, wordt zo veel mogelijk met kort geld gefinancierd. Uiteraard voor zover dit mogelijk is binnen het wettelijk kader van de kasgeldlimiet en de voorwaarden waaronder de rekening-courantovereenkomst met de huisbankier dit toestaat.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Leningenportefeuille

De omvang van de in het begrotingsjaar aan te trekken geldleningen hangt mede af van de te ramen investeringen. Dit wordt in de programmabegroting bepaald aan de hand van bijlage B Overzicht investeringen en uitgaven per programma.

Voor 2026 wordt een financieringstekort geraamd doordat de stand van de lopende en nieuwe investeringen  het eigen vermogen overtreffen. Dit geraamde tekort is exclusief de geblokkeerde middelen uit de verkoopopbrengst NUON-aandelen. Voor een juiste verhouding in de financiering met kort en lang geld zijn ook langlopende leningen geraamd. Op basis van bovenstaande gegevens wordt de totale stand per 31 december 2026 van de opgenomen langlopende geldleningen geraamd op ruim 52,9 miljoen euro.

Geïnvesteerd vermogen/financieringsstructuur

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Geïnvesteerd vermogen/financieringsstructuur

Het geïnvesteerd vermogen wordt per 1 januari en 31 december 2026 geraamd op respectievelijk € 115,7 en € 127 miljoen. Het gaat hierbij om de totale boekwaarde van de geactiveerde kapitaaluitgaven.

Het totaal geraamde geïnvesteerde vermogen per 31 december 2026 wordt voor ca. € 52,9 miljoen met vreemd vermogen (= geraamde langlopende geldleningen per 31 december 2026) en het restant van € 74,1 miljoen met eigen middelen en kortlopende financieringsmiddelen gefinancierd.

Gezien de gemiddelde rentelast van het per 31 december 2026 met vreemd vermogen gefinancierde deel kan worden geconcludeerd dat de geraamde financieringsstructuur en in relatie hiermee ook het weerstandsvermogen van onze gemeente op 1 januari 2026 als voldoende kan worden beoordeeld.

Omslagrente

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Omslagrente

De berekening van de renterisiconorm is opgenomen in onderstaand overzicht. Uit dit overzicht blijkt dat de gemeente vrijwel geen renterisico loopt. Wanneer de omslagrente lager is dan de marktrente, ontstaat er een risico. Dit is een gevolg van het feit dat hieruit een financieel nadeel voortvloeit voor de begroting. Als het rentepercentage van aan te trekken leningen lager is dan de geraamde omslagrente van 1%, blijft het renterisico in de begroting 2026 acceptabel. 

De rentegevoeligheid – het renterisico – kan worden gedefinieerd als de mate waarin het saldo van de rentelasten en rentebaten verandert door wijziging in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een rentelooptijd van één jaar of langer.

Bij de inwerkingtreding van de Wet FIDO is het begrip ‘renterisiconorm’ ingevoerd. Uitgangspunt hierbij is om zo veel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De norm bedraagt 20% van het begrotingstotaal.

 

Renterisico per 2026 (x € 1.000,-)

Begroot 2026

Begroot 2027

Begroot 2028

Begroot 2029

1.

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

2.

Te betalen aflossingen

€  2.451,- €  2.427,- €  2.833,- €  2.753,--

3.

Renterisico op vaste schuld (1+2)

€  2.451,- €  2.427,- €  2.833,- €  2.753,--

4.

Renterisiconorm

€  20.431,-

€  19.179,-

€  19.044,-

€  19.200,-

5.

Ruimte (+)/Overschrijding (-); (4-3)

 

€  17.980,-

€  16.752,-

€  16.211,-

€  16.447,-

 

Berekening renterisiconorm

 

 

 

 

4a.

Begrotingstotaal lasten

€  102.155,-

€ 97.397,-

€  95.218,-

€  96.002,-

4b.

Percentage

20%

20%

            20%

20%

4.

Renterisiconorm berekend op basis van cijfers 2026 (4a x 4b)

€  20.431,-

€  19.179,-

€  19.044,- €  19.200,-

 

Beheer beschikbare liquiditeiten

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Beheer beschikbare liquiditeiten

Kasbeheer

Saldo- en liquiditeitsbeheer
Voor het liquiditeitsbeheer zijn overeenkomsten met de BNG en de Rabobank gesloten. Hierdoor kunnen tekorten aan middelen op een voordelige wijze worden geleend en kan de gemeente tegen voordelige voorwaarden snel over voldoende financiële middelen beschikken. Daarnaast is van belang dat het Rijk alle financiële transacties met de gemeente verrekend bij de BNG (dit geldt overigens voor alle gemeenten). Na de invoering van het schatkistbankieren is het eventueel uitzetten van overtollige liquide middelen bij commerciële banken niet toegestaan, maar alleen bij ’s Rijks schatkist of andere lokale overheden, waarbij geen toezichtrelatie bestaat.

Geldstromenbeheer
Voor een optimaal beheer van de geldstromen is een goede liquiditeitsprognose een belangrijk instrument. Dit brengt een inspanningsverplichting voor de totale organisatie met zich mee. Een continu bijstellen van de liquiditeitsprognose, met als basis de planning van de investeringen, is daarbij van groot belang. Het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjareninvesteringsplanning, waardoor de financieringskosten hoger kunnen uitvallen dan geraamd, vraagt de nodige inspanning. Het verkrijgen van betrouwbare informatie is hierbij van cruciaal belang. Ook het aanscherpen van het debiteurenbeheer en de invordering van belastingen speelt hierbij een belangrijke rol. Het niet nakomen van betalingsverplichtingen heeft invorderingsmaatregelen tot gevolg. In de eerste fase wordt een betalingsherinnering gestuurd, daarna een aanmaning en in derde fase een (dwang)invordering, door gebruik te maken van een (gerechts)deurwaarder. Door een adequate uitvoering van deze invorderingsmaatregelen blijft de afboeking van oninbare vorderingen tot een minimum beperkt.

Duurzame toegang tot financiële markten
Een gemeente heeft als overheidsinstelling een zogenoemde AAA-rating. Dit houdt in dat een gemeente door geldverstrekkers als zeer kredietwaardig wordt beschouwd. Als gevolg hiervan is de toegang tot financiële markten gegarandeerd en kan een gemeente tegen gunstige voorwaarden lenen. Bovendien heeft de gemeente Nunspeet door de overeenkomsten met de banken een zeer snelle toegang tot de financiële markten. Overigens worden bij het aantrekken van nieuwe leningen offertes gevraagd bij meerdere geldverstrekkers.

Leningenportefeuille
Onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen.

De mutaties als gevolg van nieuwe leningen, aflossingen en rente zijn:

Mutaties in leningenportefeuille

Bedrag ( x € 1.000,-) 

Gemiddelde rente

Stand per 1 januari 2026

€  53.384,-

2,6%

Nieuwe geraamde langlopende leningen 2026

€  2.000,-

 

Reguliere aflossingen

- €  2.451,-

 

Vervroegde aflossingen

€  0,-

 

Stand per 31 december 2026

€  52.933,-

 

Organisatie
In het Financieringsstatuut en de financiële verordening is opgenomen welke personen bevoegd zijn tot het aantrekken en uitzetten van middelen. In het kader van het gemeentebrede project ‘Risico management’ is de administratieve organisatie van de treasuryfunctie beschreven.

Gemeentefinanciering
De financiering van de gemeentelijke activiteiten is de verantwoordelijkheid van het team Financiën. Hierbij wordt de gemeente als een geheel beschouwd. Dit houdt in dat bij het bepalen van de financieringsbehoefte alle inkomsten en uitgaven betrokken worden. De achterliggende gedachte daarbij is dat tijdelijke overschotten van de ene activiteit kunnen worden ingezet voor het financieren van een andere activiteit. Deze wijze van financieren wordt ook wel aangeduid als ‘totaalfinanciering’. Op deze wijze worden de rentekosten beperkt. Projectfinanciering wordt in principe niet toegepast.

Voor het bepalen van de liquiditeitspositie – dit is de mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan – is de zogenoemde kasgeldlimiet belangrijk. Hieronder wordt verstaan het bedrag dat maximaal als kasgeld mag worden opgenomen. Dit bedrag wordt berekend door een door het ministerie van Financiën vastgesteld percentage (voor 2018 e.v. jaren 8,5%) vermenigvuldigd met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie bepaald en getoetst aan de kasgeldlimiet. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, moet de gemeente de drie kwartaalrapportages toezenden aan de provincie als toezichthouder, vergezeld van een plan om weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt de berekende kasgeldlimiet € 8.683.183,-.

In onderstaand overzicht wordt de berekening van de begrote kasgeldlimiet voor de jaren 2026 tot en met 2029 weergegeven.

Kasgeldlimiet (x € 1.000,-)

 

2026

2027

2028

2029

Begrotingstotaal lasten

€ 102.155,-

€  97.397,-

€  95.218,-

€  96.002,-

Begrotingsomvang 1 januari (is grondslag)

 

 

 

 

Toegestaan kasgeldlimiet

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet in bedrag

€  8.683,- €  8.277,- €  8.094,- €  8.160,-

 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Inleiding

Nadat de gemeenteraad in de programmabegroting en beleidsnotities heeft bepaald wat de gewenste maatschappelijke effecten en doelstellingen van het beleid zijn en welke budgetten daarvoor beschikbaar zijn, neemt het college de uitvoering ter hand. Het geheel van uitvoeringsmaatregelen – inclusief de effectieve en efficiënte inzet van middelen, het hanteren van een systeem van planning & control en de voorbereiding van raadsbesluiten – noemen wij de gemeentelijke bedrijfsvoering.

De bedrijfsvoering is een bevoegdheid en verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Toch heeft de wetgever het goed gedacht om in de programmabegroting, het document waarin college en gemeenteraad afspraken maken over het komende jaar, een toelichting op de bedrijfsvoering op te laten nemen.

Organisatieontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Organisatieontwikkelingen

In de huidige samenleving zijn onomkeerbare ontwikkelingen waarneembaar die vragen om een andere overheid. Denk aan thema’s zoals participatie, netwerken, flexibiliteit, diversiteit en maatwerk. Ook de gemeente moet een antwoord geven op het ontstaan van een netwerksamenleving, die vraagt om het leggen van verbindingen tussen de belangen en de beschikbare oplossingen bundelt naar het gewenste resultaat. In deze veranderende samenleving ontstaan op participatieve wijze lokale maatwerkoplossingen in wisselende samenwerkingsverbanden.

Om de bedrijfsvoering en organisatie van Nunspeet eigentijds en efficiënt te houden is bezig met een organisatie ontwikkeltraject. Hiervoor zijn een aantal onderwerpen rondom organisatieontwikkeling vastgesteld. Zo is het gemeentelijk organisatiemodel doorontwikkeld en is er een missie en visie vastgesteld.  Maar ook aan thema’s als portfoliomanagement en duurzame inzetbaarheid wordt gewerkt.

Onze missie is: We staan - met het  bestuur en onze inwoners en bedrijven voor een mooi en  sociaal Nunspeet, Elspeet, Hulshorst en Vierhouten, waar het fijn wonen, werken en  recreëren is waar iedereen telt en waar we samen verantwoordelijk zijn, we zijn een betrouwbare en proactieve partner in het ondersteunen van initiatieven en zetten ons in voor een  optimale en klantgerichte dienstverlening.

Onze visie hebben we aldus verwoord:  we doen ons werk voor de Nunspeetse samenleving professioneel, collegiaal en samenwerkend als één geheel.  We vertrouwen elkaar,  waarderen elkaar, houden rekening met elkaar en zijn open naar elkaar. We investeren in de toekomst van Nunspeet en geven ruimte aan ambities, initiatieven en nieuwe ideeën.

Kwaliteitszorg

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Kwaliteitszorg

Het lijnmanagement is verantwoordelijk voor de kwaliteit en het verbeteren daar van. Hierbij kan gedacht worden aan het verbeteren op basis van feedback van bijvoorbeeld inwoners en uitkomsten van controles of verbeteringen die door het team zelf worden geïnitieerd. Er wordt extra capaciteit ingezet op het vaststellen en vastleggen van processen en procedures. De door- en uitstroom van medewerkers is nog steeds  groter dan voorheen maar is nog steeds lager dan het gemiddelde van een andere gemeente van onze grootte.  Het is  dus nog steeds belangrijk om werkwijzen op een eenduidige wijze vast te leggen zodat het vertrek van iemand niet direct hoeft te leiden tot een daling in de kwaliteit.

Verbeteren naar aanleiding van feedback
Er wordt gewerkt met het verzamelen van feedback bij balie burgerzaken. Op basis van deze feedback worden verbeteringen doorgevoerd. Via het project ‘participatieplatform’  heeft er een inventarisatie bij verschillende teams plaats gevonden over hun behoefte om feedback te verzamelen van inwoners. We zijn bezig met de implementatie van het participatiesysteem.

Het participatieplatform is aangeschaft, we zijn druk bezig met de implementatie. Het is de bedoeling dat het platform per oktober 2025 live gaat. h

Verbeteren bereikbaarheid
Sinds 1 januari 2022 worden alle klantcontacten geregistreerd in Djuma. Onderdeel daarvan zijn ook de terugbelverzoeken. Het voordeel hiervan is dat deze inzichtelijk zijn als iemand afwezig is en op deze manier ook de teammanager over sturingsinformatie beschikt om de bereikbaarheid van het eigen team te verbeteren.
Periodiek vindt er  een onafhankelijk bereikbaarheidsonderzoek plaats. Naar aanleiding van de uitkomsten is weer duidelijk geworden dat er nog steeds verbeterd kan worden. 

Er vinden intern meerdere acties plaats  om de bereikbaarheid te vergroten. Er vindt vooruitgang plaats maar er zijn zeker nog stappen te maken.

Personeel- en organisatiebeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Personeel- en organisatiebeleid

Het bestuur- en managementmodel onderkent dat onze medewerkers het belangrijkste productiemiddel van de gemeente zijn. Binnen de kaders die de gemeenteraad stelt en in opdracht van burgemeester en wethouders, ontwikkelen zij het gemeentelijke beleid en leveren ambtenaren de gemeentelijke diensten. De moderne maatschappij en het moderne bestuur vragen om taakvolwassen vakmensen. Hij/zij is een deskundige sparringpartner voor politiek en bestuur, is een publiek entrepreneur en een netwerker.

De gemeente Nunspeet kiest daarom voor een organisatiebeleid dat daarop is afgestemd. In de samenwerking tussen ambtenaren en college is er respect voor elkaars inbreng, is er ruimte om inhoud te geven aan de eigen verantwoordelijkheden en wordt ingespeeld op de wederzijdse afhankelijk- en duidelijkheid over de grenzen van elkaars handelen. Er is sprake van een cultuur waarbij loyaliteit, respect en motivatie hoog in het vaandel staan.

Wat voor onze gemeente nooit een probleem is geweest, is nu wel een uitdaging geworden. Het behouden en binnen halen van goede medewerkers. Andere gemeenten en organisaties  worstelen met hetzelfde fenomeen. De arbeidsmarkt ontwikkelt zich zo dat het lijkt dat sommige functies in eenvoudiger ingevuld lijken te worden. Er wordt op allerlei manieren uitgedragen dat het fijn werken is bij gemeente Nunspeet.

Planning & control

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Planning & control

Voor de beheersing en de regie van werkprocessen is een systeem van planning & control nodig. In het bestuur- en managementmodel wordt rekening gehouden met frequent overleg tussen de diverse spelers: collegeleden, directie en teammanagers.
Daarnaast kent de organisatie een systeem waarin adviezen aan college en gemeenteraad door de directiesecretaris en de concerncontroller worden getoetst op bijvoorbeeld de juridische en financiële kwaliteit. En in de derde plaats is er de periodieke rapportage van de organisatie aan directie, college en gemeenteraad – die gestart wordt met de programmabegroting en afgesloten wordt met de programmarekening.

Planning & control is een belangrijk instrument voor een continue verbetering van de bedrijfsvoering. Hierbij moet – naast de instrumentele kant – het accent vooral worden gelegd op de verantwoordelijkheid en het gedrag. Instrumenten zijn belangrijk, maar nog belangrijker is hoe deze gehanteerd worden binnen de organisatie. Planning & control is ook een gezamenlijke mentaliteit: zeggen wat je doet (planning) en doen wat je zegt (control/verantwoording). Daar hoort ook transparantie bij: fouten maken mag, als er maar open over wordt gecommuniceerd en als er maar van wordt geleerd.

Een belangrijk onderdeel van de Planning & Controlcyclus is  de Perspectievennota. De raad geeft hierin de raadswensen aan voor de nieuw op te stellen begroting. In de vier kwartaalrapportages wordt aan de raad de realisatie van de begrotingsuitvoering gerapporteerd. De indicatoren die via de kwartaalrapportages worden gerapporteerd, worden verantwoord in de commissie Planning & Control.

 

Administratieve organisatie en interne controle

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Administratieve organisatie en interne controle

De controle-omgeving is een basisvoorwaarde voor een goed functionerende organisatie. De aspecten ‘soft controls’, cultuur, houding en gedrag zijn hierin belangrijk. De organisatie moet zichzelf voortdurend de volgende vragen stellen:

  • Wat is het ambitieniveau als organisatie? Wat kan en wil de organisatie aan? Een hele realistische vraag!
  • Is onze organisatie bereid om te leren en te verbeteren?
  • Is onze organisatie afgestemd op onze ambities?

Interne beheersing is voor veel organisaties in het publieke domein een uitdaging. Gemeente Nunspeet wil graag de bedrijfsprocessen goed op orde hebben. De bedrijfsprocessen veranderen door de verdergaande digitalisering en automatisering. De verdergaande digitalisering en automatisering van de processen hebben ook effect op de aanpak van de (verbijzonderde) interne controle. De automatiseringsomgeving en de application controls in de applicaties worden steeds belangrijker. Dit is ook terug te zien in de landelijke aandacht voor de informatiebeveiliging en privacy binnen onze organisatie waarbij voldaan dient te worden aan de nieuw normen en de organisatie druk is met de uitvoering van de Ensia en de BIO (In 2026 waarschijnlijk NIS2).  Met ingang van boekjaar 2023 geeft het college een rechtmatigheidsverklaring af. Een randvoorwaarde is dat de verantwoording over de rechtmatigheid efficiënt en effectief dient te worden vormgegeven. De administratieve lasten dienen niet te stijgen en bij voorkeur af te nemen. Om een rechtmatigheidsverklaring te kunnen afgeven moet de procesbeheersing goed op orde zijn en met behulp van interne controle moet aangetoond worden aan het college dat de getrouwheid en rechtmatigheid op orde is. Dit vraagt de nodige voorbereiding.  Het college moet kunnen vertrouwen op een kwalitatief goede interne controle op basis waarvan een gefundeerd oordeel kan worden gegeven en een rechtmatigheidsverklaring kan worden afgeven. Dit vereist een professionele interne controle aanpak, vastlegging en een gestructureerde rapportage naar het college waarbij het college meegenomen moet worden in de uitkomsten van de interne controle. 

Doelmatig- en doeltreffendheidonderzoeken

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Doelmatig- en doeltreffendheidonderzoeken

De effectiviteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering vormen een rode draad door het dagelijks bestuur van de gemeente. De middelen zijn beperkt en er is een groot scala aan doelen te behalen. Kritisch doelgericht werken en verspilling voorkomen zijn dan ook aandachtspunten waarvan nagenoeg al het gemeentelijke handelen is doortrokken.

Omdat met beperkte middelen, die bovendien nauwelijks kunnen worden beïnvloed, een heel groot takenpakket moet worden uitgevoerd hebben de gemeenten doelmatig- en doeltreffendheid over het algemeen hoog in het vaandel staan. De wetgever heeft in artikel 213a van de Gemeentewet voorgeschreven dat het college regelmatig onderzoek moet doen naar de doelmatig- en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Ook de manier waarop dat moet gebeuren, wordt ten dele voorgeschreven. Dit blijkt voor gemeenten een forse administratieve lastenverzwaring met zich mee te brengen. Middelgrote en kleinere gemeenten komen in de praktijk niet of nauwelijks toe aan de voorgeschreven onderzoekscyclus. Zij zijn wel degelijk bezig met doelmatig- en doeltreffendheid, maar voldoen formeel niet aan artikel 213a van de Gemeentewet. Daar staat geen sanctie tegenover en overigens wordt een wijziging van de wet verwacht waarbij artikel 213a wordt geschrapt of minder verplichtend gemaakt.

In Nunspeet wordt de toepassing van artikel 213a uitgevoerd  via de kwartaalrapportages. In de kwartaalrapportages zijn de beleidsindicatoren opgenomen.  Daarnaast komt de doelmatigheid aan de orde in de onderzoeken van de rekenkamercommissie en de accountant.

Informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Informatieveiligheid

Van de gemeente wordt verwacht dat zij zorgvuldig en professioneel omgaat met de informatie en gegevens van inwoners en ondernemers. Informatiebeveiliging is de bescherming van informatie tegen een breed scala aan bedreigingen om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen en het bedrijfsrisico te minimaliseren. 
Informatiebeveiliging wordt bereikt door het implementeren van een geschikte set van beveiligingsmaatregelen, inclusief beleid, processen, procedures, organisatiestructuren en software- en hardware-functies.

Wat willen we bereiken?
Informatiebeveiliging is er dus op gericht de risico’s die samenhangen met de informatievoorziening tot een acceptabel niveau te verminderen om de gewenste niveaus van Beschikbaarheid, Integriteit (juistheid en volledigheid) en Vertrouwelijkheid van de informatievoorziening te bereiken. 

Binnen de gemeente Nunspeet zorgen we er met elkaar voor dat we bewust en veilig omgaan met informatie door een combinatie van het organisatorisch en technisch borgen van de juiste toegankelijkheid van informatie, het opbouwen en onderhouden van het bewustzijn over informatieveiligheid en tijdige signalering en opvolging van incidenten. 

De gemeente is ook verantwoordelijk voor het waarborgen van de informatiebeveiliging van haar toeleveringsketen (directe toeleveranciers). Ze moet controleren en verifiëren dat leveranciers en dienstverleners adequate beveiligingsmaatregelen hebben geïmplementeerd om risico's te minimaliseren door duidelijke contractuele afspraken te maken over deze onderwerpen.

De gemeente Nunspeet groeit in volwassenheid van informatiebeveiliging. De focus verschuift van reageren op incidenten naar het herkennen en voorkomen van incidenten. Hiertoe doorloopt de gemeente een jaarlijkse planning- en controlecyclus voor informatiebeveiliging en bedrijfscontinuïteit. Vanaf 2026 wordt er verder gewerkt aan het invoeren van risicomanagement, interne periodieke controles en de plan-do-check-act cyclus, waarmee een continu proces van beoordelingen en verbeteringen wordt gerealiseerd. Dit leidt ertoe dat de bedrijfsprocessen kunnen worden uitgevoerd zoals gewenst en de organisatiedoelstellingen kunnen worden behaald.

Doelen
Voor informatiebeveiliging en bedrijfscontinuïteit heeft de gemeente Nunspeet de volgende doelen: 
•    Het managen van de informatiebeveiliging. 
•    Het adequaat beschermen van bedrijfsmiddelen. 
•    Het minimaliseren van risico’s van menselijk gedrag. 
•    Het voorkomen van ongeautoriseerde fysieke toegang. 
•    Het garanderen van correcte en veilige informatievoorzieningen. 
•    Het beheersen van de toegang tot informatiesystemen. 
•    Het waarborgen van veilige informatiesystemen. 
•    Het voorkomen, adequaat reageren op en het minimaliseren van de eventuele gevolgen van informatiebeveiligingsincidenten. 
•    Het beschermen van (kritieke) bedrijfsprocessen. 
•    Het waarborgen van de continuïteit van de dienstverlening door middel van bedrijfscontinuïteitsmanagement.


Wat gaan we daarvoor doen?
Informatiebeveiliging volgens BIO
De gemeente hanteert de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als basis voor het inrichten en onderhouden van maatregelen voor het waarborgen van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van haar bedrijfsgegevens. 

BIO2 is de laatste versie van de BIO. Deze versie van de BIO is onder meer gestroomlijnd met NIS2 (Network & Information Security); de Europese richtlijn die is gericht op het vastleggen van minimale beveiligingsmaatregelen voor organisaties die als essentieel en kritisch kunnen worden beschouwd voor de nationale veiligheid. Ten opzichte van de bestaande NIS zijn de diensten die gemeenten verlenen, toegevoegd aan de lijst met essentiële diensten. Daarmee komen gemeenten onder de werking van de richtlijn. 
In Nederland wordt de NIS2-richtlijn geïmplementeerd in de vorm van de Cyberbeveiligingswet (Cbw) in het tweede kwartaal van 2026. De wet stelt strengere beveiligingseisen en rapportageverplichtingen voor organisaties om cyberdreigingen beter te voorkomen, sneller op te merken en effectiever aan te pakken. 

De BIO is het ijkpunt bij de jaarlijkse verantwoording over de informatiebeveiliging door middel van de ENSIA-audit (Eenduidige Normatiek Single Information Audit). In feite wordt door middel van de ENSIA verantwoording afgelegd over de mate waarin de (nu nog ‘oude’) BIO is geïmplementeerd. De gemeente Nunspeet is sinds begin 2025 ook al begonnen met het implementeren van de (nieuwe) BIO2. Daar is een plan van aanpak voor opgesteld waarin verbeterpunten uit de audit met prioriteit worden opgepakt. In 2026 zal er daarom (opnieuw) aandacht worden gegeven aan bewustwording en de verdere ontwikkeling van het incidentmanagement en de opzet van bedrijfscontinuïteit.

Bewustwording
De menselijke factor kan het grootste verschil maken in informatiebeveiliging. Medewerkers moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden ten aanzien van informatiebeveiliging. Het is daarom van belang om medewerkers bewust te maken van de risico’s en gevolgen van het niet voldoen aan de eisen rond informatiebeveiliging en wat de voordelen zijn van verbeterde informatiebeveiligingsprocedures.

In 2026 wordt er verder gewerkt aan:
1.    voorlichting en bewustzijnstrainingen over:
- het belang van informatiebeveiliging en bedrijfscontinuïteit;
- de belangrijkste veiligheidsmaatregelen rond dagelijkse werkzaamheden;
- waar men terecht kan bij incidenten, kwetsbaarheden of met ideeën en vragen. 
2.    het opstellen en uitdragen van gedragsregels.
3.    het informeren van medewerkers over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatiebeveiliging (bijvoorbeeld over actuele incidenten).

Incidentmanagement
Ondanks genomen maatregelen, is het onmogelijk om incidenten voor 100% uit te sluiten. Daarom is het van groot belang dat de gemeentelijke organisatie is voorbereid voor als het toch mis gaat. De schade bij een incident kan met goede voorbereiding worden beperkt. Incidentmanagement is één van de basisprocessen om de beveiliging op orde te krijgen. In het geval zich toch een incident voordoet binnen de gemeente, wordt er dan ook overgegaan tot het vastgelegde proces rondom incidentmanagement. 

Alle meldingen worden volgens een vast proces behandeld. Wanneer het om persoonsgegevens gaat, wordt ook de Privacy Officer (PO) ingeschakeld. Wanneer het incident niet ingecalculeerd is bij de risicoanalyse, en een structureel zwakke plek blijkt te zijn, worden er door ICT tijdige corrigerende maatregelen genomen en overgegaan tot een ‘root cause analysis’; een probleemoplossingsmethode om de potentiële oorzaken van het probleem of de gebeurtenis te identificeren. 

Bedrijfscontinuïteit
Onder andere door het opstellen van een bedrijfscontinuïteitsplan (BCP) en (team)draaiboeken legt de gemeente maatregelen vast om bij een storing, incident of calamiteit de impact op de dienstverlening te minimaliseren en haar bezittingen en reputatie te beschermen. In 2026 wil de gemeente een Incident Response Plan met uitwijk- en herstelplan gereed hebben en overgegaan tot testen en oefenen om de weerbaarheid en veerkracht van de organisatie te meten.

 

Privacy

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Privacy

Bij de uitvoering van de gemeentelijke taken is er sprake van meerdere relevante wetten met ieder hun eigen bepalingen. Sinds mei 2018 vormt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) het algemeen geldende wettelijk kader voor het omgaan met persoonsgegevens. De medewerkers die te maken hebben met strafrechtelijke taken hebben echter te maken met de Wet politiegegevens. De Wet politiegegevens is wel gestoeld op dezelfde uitgangspunten als de AVG, maar heeft wel een aantal specifiek voor de opsporing relevante bepalingen. Daarnaast kent de gemeente nog specifieke regelgeving, waarvan de Wet basisregistratie personen een voorbeeld is. 
De genoemde regelgeving heeft met name tot doel het bevorderen van aantoonbare juiste en transparante omgang met persoonsgegevens zonder dat er directe beperkingen voor het gebruik worden opgelegd. Nu er steeds meer eisen aan gemeenten gesteld worden op het gebied van transparantie, rechtmatigheid en volgbaarheid is een groei in het volwassenheidsniveau van de omgang met persoonsgegevens noodzakelijk. Voor privacy betekent dit een doorontwikkeling op het gebied van beleid, risicomanagement, in de uitvoering en de controle en op het gebruik van persoonsgegevens.  Verder worden er bij verschillende processen een  Data  protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd.

Frauderisico

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Frauderisico

Als onderdeel van risicomanagement is het de bedoeling om periodiek een specifieke frauderisico inventarisatie voor onze gemeente uit te voeren om te voorkomen dat er in de interne beheersing kwetsbare onderdelen overblijven die onopgemerkt blijven. In de kadernota rechtmatigheid wordt aandacht gevraagd voor Misbruik en Oneigenlijk gebruik. Het college spreekt uit in hoeverre het M&O beleid  voldoende actueel is; en voldoende is afgestemd op de meest recente wetgeving en de praktijk en of het beleid feitelijk ook wordt nageleefd.

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Rechtmatigheid

Rechtmatigheidsverantwoording
In de paragraaf bedrijfsvoering is op basis van de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV en op basis van de afspraken met de raad aanvullende informatie opgenomen over de financiële rechtmatigheid. In deze paragraaf heeft het college ook beschreven welke actie hij onderneemt om vermelde afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

Verantwoordingsgrens
De verantwoordingsgrens is voor gemeente Nunspeet is voor het boekjaar 2025 vastgesteld op 2%. Hierbij vindt aansluiting plaats met de grens van 2% voor de accountant ten behoeve van de afgifte van de goedkeurende controleverklaring.

Rapporteringsgrens college
Het college is verplicht om onrechtmatigheden toe te lichten in de paragraaf bedrijfsvoering als de geconstateerde onrechtmatigheden de rapporteringsgrens overschrijden. Deze rapporteringsgrens is vastgesteld op € 50.000.

Subsidies

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Subsidies

Subsidies worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsi-die kan worden verstrekt. In Nunspeet is dat de Algemene Subsidie Verordening (ASV) en de op basis daar-van vastgestelde deelverordeningen. Waar in de ASV de procedurele bepalingen rondom subsidieverle-ning zijn opgenomen (bijvoorbeeld termijnen, voorwaarden en verplichtingen, afwijkingsmogelijkheden etc), worden in de deelverordeningen nadere regels opgenomen met betrekking tot omschreven activitei-ten.
Het bovenstaande geldt niet voor zogenaamde begrotingssubsidies, waarbij ontvanger en bedrag in de (toelichting op) de begroting zijn opgenomen. Wel kan de ASV (deels) van toepassing worden verklaard.
Als er geen deelverordening is vastgesteld voor activiteiten en de activiteiten wel binnen het beleid passen, kan het college besluiten een incidentele subsidie te verstrekken voor de duur van maximaal 4 jaar. Het college rapporteert jaarlijks welke incidentele subsidies zijn verstrekt, evenals over de subsidies waar-bij gebruik is gemaakt van de hardheidsclausule.

De raad kan tijdens de begrotingsbehandeling subsidieplafonds vaststellen. Subsidieplafonds hebben als doel om een subsidie te kunnen weigeren op het moment dat het budget niet meer toereikend is en er op basis van een deelverordening wel aanspraak kan worden gemaakt op een subsidie. Bij het bekendmaken van een subsidieplafond wordt weergegeven welke subsidie het betreft, welk bedrag beschikbaar is en op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld. 

 

 

 

Paragraaf Verbonden partijen

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Paragraaf Verbonden partijen

Wat zijn verbonden partijen? Volgens artikel 1 lid b van het Besluit begroting en verantwoording is een verbonden partij:

‘Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft’.

Vervolgens worden in de leden c en d aangegeven wat een bestuurlijk en een financieel belang is. Een bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Het gaat bij verbonden partijen om de specifieke combinatie van financiële en bestuurlijke inbreng.

Bij de gemeente Nunspeet is sprake van de volgende verbonden partijen:

Directe deelnemingen in vennootschappen:

  • Bank Nederlandse Gemeenten NV;
  • NV Alliander;
  • Vitens NV;
  • NV Afvalsturing Friesland.

Overige deelnemingen:

  • Noord-Veluws Archief (NoVA);
  • Omgevingsdienst Veluwe;
  • Leisurelands;
  • Coöperatie Gastvrije randmeren;
  • Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
  • NV Inclusief Groep;
  • Stichting Primair Openbaar Onderwijs Noord-Veluwe;
  • Gemeentelijke of gemeenschappelijke gezondheidsdienst (GGD) Noord- en Oost Gelderland;
  • Sportbedrijf Nunspeet.

Per verbonden partij is een risicoanalyse opgesteld. Via deze risicoanalyse wordt gekeken naar de mate van risico dat de gemeente bij de verbonden partijen loopt. Een manier van risicometing is te kijken naar de solvabiliteit. De solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in staat is het totale vreemd vermogen terug te betalen. Het is de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen van een onderneming. Men berekent de solvabiliteit als verhouding tussen eigen vermogen/totaal vermogen. Een solvabiliteit wordt goed genoemd als deze hoger is dan 25% (eigen vermogen is meer dan 25% van het balanstotaal).

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (artikel 2 BBV) moeten gemeenten voor verbonden partijen informatie opnemen. De volgende informatie moet tenminste worden opgenomen:

  1. de wijze waarop de gemeente een belang heeft in de verbonden partij en het openbaar belang dat ermee gediend wordt;
  2. het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  3. de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  4. de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  5. de eventuele risico’s, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

Bij de bepaling van de verwachte omvang van het eigen en vreemd vermogen en het financiële resultaat worden de meest recente jaarcijfers als basis gehanteerd. Bij de weging van het risico van verbonden partijen zal gekeken worden naar de bijdrage die de gemeente levert en het financiële nadeel dat de gemeente loopt bij een eventueel faillissement. Hierbij wordt een inschatting gemaakt van de kans dat een faillissement zich voordoet.

Bank Nederlandse Gemeenten NV

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Bank Nederlandse Gemeenten NV

Vestigingsplaats

Den Haag

Publiek belang
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak.

Bestuurlijk belang
De gemeente heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op de aandelen die zij bezit (één stem per aandeel van € 2,50). Het aandelenbezit wordt gezien als een duurzame belegging. Gedurende het afgelopen jaar hebben zich geen veranderingen voorgedaan in het belang van onze gemeente in de BNG.

Financieel belang
De gemeente Nunspeet bezit een aandelenbelang van 0,13% in de BNG, met een nominale waarde van € 187.688,--. De gemeente bezit 75.075 aandelen van nominaal € 2,50. Dit financieel belang zal naar verwachting in 2026 niet wijzigen. 

Beleidsvoornemens
Geen beleidswijzigingen voorzien.

Risicoanalyse
Het verwachte eigen en vreemd vermogen en de verwachte nettowinst is gebaseerd op de  jaarcijfers 2024 van de BNG Bank. De BNG geeft in haar jaarstukken 2024 aan: 'De hoogte van de nettowinst is met onzekerheden omgeven, omdat de bank geen  voorspelling kan doen over de ontwikkeling van de ongerealiseerde marktwaardeveranderingen. Een betrouwbare schatting van de nettowinst voor 2025 kan de bank daarom niet maken.' Aangezien de BNG dit voor 2025 aangeeft, zal voor een voorspelling voor 2026 aangesloten worden op de jaarcijfers 2024.

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 4.777 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 123.165 miljoen
Verwachte achtergestelde schulden per 1 januari/31 december 2026 € 19 miljoen
Verwachte nettowinst na belastingen 2026 € 294 miljoen


Op basis van de verhouding eigen vermogen/totaal vermogen (3,7%) zou geconcludeerd kunnen worden dat de solvabiliteit niet goed is. Dat zou betekenen dat het risico hoog is. Echter het eigenaarschap ligt bij gemeenten, provincies en de Staat. De bank heeft een (door de statuten) beperkt werkterrein. Dit biedt de financiers vertrouwen en hierdoor is het risico van kredietverlening aan de BNG beperkt. Dit zorgt ervoor dat de bank tegen gunstige tarieven gelden kan aantrekken. Daarnaast vermeldt de BNG in het jaarverslag hoe zij invulling geeft aan de risicobeheersing en -controle. Het risicobeheer is gericht op handhaving van het risicoprofiel van BNG Bank. Het Internal Governance Framework (IGF) vormt de basis voor alle besluitvorming binnen BNG Bank. Het IGF beschrijft het 'Three Lines of Defense'-model en hoe het risicobeheer hierin is gepositioneerd. Onderdeel van het IGF is het Risk Management Framework (RMF), bestaande uit het overkoepelende beleid inzake algemene en specifieke risicogerelateerde onderwerpen, zoals risk governance, risk appetite framework en specifieke risico’s. Het RMF is toegesneden op het specifieke bedrijfsprofiel van BNG Bank. Risicobeheeractiviteiten zijn geïntegreerd in alle delen van de organisatie waar belangrijke risico's kunnen ontstaan. Het continue risicobeheerproces omvat het identificeren, beoordelen, meten, bewaken, rapporteren en sturen van de verschillende soorten risico's. Per saldo wordt geconcludeerd dat het risico van de BNG bank laag is.

 

NV Alliander

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - NV Alliander

Vestigingsplaats

Arnhem

Publiek belang
Het veiligstellen van de levering van elektriciteit onder alle omstandigheden en het genereren van dividend door belegging van middelen. Deze middelen kunnen in beginsel vrij worden aangewend voor gemeentelijke taken (algemeen dekkingsmiddel).

Bestuurlijk belang
De zeggenschap die met het aandelenbezit verband houdt, komt tot uiting in de algemene vergadering van aandeelhouders.

Financieel belang
Het financiële belang bij aandelenbezit in het algemeen is het risico van koersschommelingen en/of winstdalingen (lager dividend). Sinds 2004 is het dividend gelijk aan het pay-outpercentage van 45% van de nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingen. De gemeente bezit 339.318 aandelen met een nominale waarde van € 34.424. Dit belang zal naar verwachting in 2026 niet wijzigen. 

Beleidsvoornemens
Tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 17 april 2024 is afgesproken dat Alliander beziet of het bestaande dividendbeleid nog passend is bij de opgave van de organisatie en hier de aandeelhouders bij betrekt. Afgelopen maanden heeft de Raad van Bestuur gesprekken met het Grootaandeelhouders-overleg gevoerd. Doel van dit gesprek was om - rekening houdend met de verschillende verantwoordelijk heden en belangen van de betrokkenen partijen - tot actualisering van het dividendbeleid te komen, passend bij de realisatie van de maatschappelijke opdracht van Alliander.

Per brief van 7 februari 2025 zijn alle aandeelhouders geïnformeerd over de uitkomsten van het doorlopen proces en de actualisering van het dividendbeleid. De actualisatie houdt in dat het bestaande dividendbeleid wordt aangevuld met een absoluut dividendplafond en ziet er als volgt uit:
- Continueren huidig pay-out ratio (conform huidig beleid): dit betekent dat het dividendbeleid, als onderdeel van het financieel beleid, blijft voorzien in een uitkering van maximaal 45% van de winst na belastingen, gecorrigeerd voor fair value mutaties, periodieke vergoedingen voor leningen die via het eigen vermogen worden verwerkt en bijzondere posten die niet hebben geleid tot kasstromen, tenzij investeringen of financiële criteria een hoger winstinhoudingspercentage vereisen en/of na uitkering van dividend de solvabiliteit lager uitkomt dan 30%;
- Introductie van een dividendplafond: dit betekent dat in aanvulling op het bestaande dividendbeleid, de absolute dividenduitkering wordt gemaximeerd, door introductie van een dividendplafond ter hoogte van EUR 100 miljoen per jaar;
- Indexatie van het plafond: vanaf boekjaar 2026 wordt het voorgenoemde plafond van EUR 100 miljoen jaarlijks geïndexeerd op basis van de werkelijke Consumentenprijsindex (CPI), zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 

Dit betekent dat in de eerste twee jaar, d.w.z. de dividenduitkeringen over boekjaar 2024 en 2025, die respectievelijk plaatsvinden in 2025 en 2026, het dividendplafond EUR 100 miljoen per jaar is. Evaluatie van het herziene dividendbeleid is voorzien na drie jaar. Conform de statuten van Alliander, herziet de Raad van Bestuur - onder goedkeuring van de Raad van Commissarissen - het dividendbeleid van Alliander langs bovenstaande lijnen. Daarbij geldt dat het herziene beleid reeds toegepast wordt op de uitkering van dividend over het boekjaar 2024 en deze herziening ter vergadering nogmaals nader toegelicht wordt. In lijn met dit beleid is de begrote dividenduitkering in de gemeentelijke begroting aangepast.

Risicoanalyse
Het verwachte eigen en vreemd vermogen 2026 en het verwacht resultaat 2026 zijn gebaseerd op de jaarcijfers 2024:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 6.000 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 6.900 miljoen
Verwacht resultaat 2026 € 975 miljoen

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 46,6 %. Algemeen genomen worden een minimaal percentage van 25% als goed of gezond aangemerkt. Het resultaat over 2024 bedroeg € 975 miljoen.  Omdat een betrouwbare voorspelling van het resultaat voor de komende jaren niet mogelijk is, wordt voor de verwachting 2026 aangesloten bij het behaalde resultaat over 2024. Gezien het hoge eigen vermogen wordt het risico van NV Alliander als laag aangemerkt.

NV Vitens

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - NV Vitens

Vestigingsplaats
Lelystad

Publiek belang
De gemeente Nunspeet is aandeelhouder van NV Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland. Bij het leveren van vers en betrouwbaar drinkwater wil Vitens respectvol blijven omgaan met de natuur. Om waterbronnen te beschermen werkt het bedrijf samen met waterschappen, natuurorganisaties, gemeenten en provincies. Om verdroging te voorkomen, verplaatst het bedrijf waar nodig waterwingebieden. Ook werkt het bedrijf zo veel mogelijk met milieuvriendelijke installaties. Dit past bij de verantwoordelijkheden van de aandeelhouders: de provincies en gemeenten.

Bestuurlijk belang
De zeggenschap die met het aandelenbezit verband houdt, komt tot uiting in de algemene vergadering van aandeelhouders.

Financieel belang
De gemeente Nunspeet bezit een aandelenpakket van 24.035 aandelen met een nominale waarde van € 4.062. Dit belang zal naar verwachting in 2023 niet wijzigen. Het financiële belang bij aandelenbezit in het algemeen is het risico van koersschommelingen en/of winstdalingen (lager dividend). Als de solvabiliteit hoger of gelijk is aan de streefsolvabiliteit (een eigen vermogen (EV) minimaal gelijk aan 25% van het balanstotaal en een garantievermogen (EV + achtergestelde leningen minimaal gelijk aan 30% van het balanstotaal) en als de winst toereikend is, wordt aan de houders van gewone aandelen een dividend uitgekeerd van minimaal 40% en maximaal 75% van het netto resultaat.

Beleidsvoornemens
Voor de komende jaren verwacht Vitens geen dividend uit te kunnen keren.

Risicoanalyse
Het verwachte eigen en vreemd vermogen 2026 en het verwacht resultaat 2026 zijn gebaseerd op de jaarcijfers 2024 van Vitens:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 715 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 1.685 miljoen
Verwacht resultaat 2026

€ 35 miljoen

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 30%. Gezien het percentage kan geconcludeerd worden dat hiermee de solvabiliteit op orde is. Vitens is daarnaast bewust bezig met het verhogen van de solvabiliteit en de versterking van het eigen vermogen. Vitens houdt zich bezig met een primair product waar altijd vraag naar zal zijn: schoon drinkwater. Dit zorgt voor een stabiele en continue afzetmarkt. Op basis van deze argumenten en de bewuste verhoging van de solvabiliteit wordt het risico van Vitens laag aangemerkt.

NV Afvalsturing Friesland

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - NV Afvalsturing Friesland

Vestigingsplaats
Leeuwarden

Algemeen
De NV Afvalsturing Friesland verzorgd voor de gemeente Nunspeet de afvalverwerking. In 2015 is de door de RNV uitgeschreven aanbesteding gegund aan NV Afvalsturing Friesland. Mede hierdoor is toen de RNV toegetreden als aandeelhouder van de NV Afvalsturing Friesland. Na de opheffing van de RNV zijn de aandelen overgedragen aan de deelnemende gemeenten.

Bestuurlijk belang
Namens de RNV-gemeenten was de gemeenschappelijke regeling Regio Noord Veluwe (RNV) aandeelhouder van NV Afvalsturing Friesland. Door de opheffing van de RNV is dit niet meer mogelijk. De gemeente Nunspeet is zelfstandig aandeelhouder geworden in de NV Afvalsturing Friesland.

Financieel belang
In 2018 heeft de aandelenoverdracht naar de gemeenten plaatsgevonden. Nunspeet heeft 63 aandelen met een totale nominale waarde van € 28.350,--.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

Risicoanalyse
Het verwachte eigen en vreemd vermogen 2026 en het verwacht resultaat 2026 zijn gebaseerd op de jaarcijfers 2024 van NV Afvalsturing Friesland:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 84 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 132 miljoen
Verwacht resultaat 2026 € 7 miljoen

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 39%. Gezien het percentage kan geconcludeerd worden dat hiermee de solvabiliteit op orde is. Mede gezien de jaarlijks behaalde financiële resultaten over de afgelopen jaren, wordt geconcludeerd dat het risico van NV Afvalsturing Friesland laag is.

NV Inclusief Groep

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - NV Inclusief Groep

Vestigingsplaats
Nunspeet

Algemeen

De NV Inclusief Groep (Ondernemer in passend werk) is een geprivatiseerde organisatie die belast is met de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) voor de bij de RNV aangesloten gemeenten en Nijkerk.

De Dienst Sociale Werkvoorziening Noordwest-Veluwe (DSW) is opdrachtgever voor de uitvoering van de wet. De praktische uitvoering is in handen van de Inclusief Groep. Men begeleidt mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt naar werk en biedt hen daarbij scholing en/of leerwerktrajecten. De werkzaamheden voor de doelgroep worden verricht in vier werkbedrijven die eigendom zijn van de Inclusief Groep. Die bedrijven opereren in de sectoren industrie (metaal, hout, elektra, verpakken, montage), dienstverlening (schoonmaak, groen, kwekerij, schilderwerken) en (groeps)detachering.

Bestuurlijk belang
Door de opheffing van de RNV zijn de afzonderlijke gemeenten in 2018 aandeelhouder geworden van de Inclusief Groep. De gemeente heeft 3.120 aandelen met een nominale waarde (incl. agio) van € 416.520,--.

Financieel belang
Via het aandeelhouderschap is de gemeente Nunspeet financieel medeverantwoordelijk voor de Inclusief Groep.

Beleidsvoornemens
In het kader van de komst van de Participatiewet vindt onderzoek plaats naar de toekomst van de sociale werkvoorziening.

Risicoanalyse
Het verwachte eigen en vreemd vermogen 2026 en het verwacht resultaat 2026 zijn gebaseerd op de jaarcijfers 2024 van de Inclusief Groep:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 7,7 miljoen/€ 6,8 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 9,6 miljoen/€ 9,4 miljoen
Verwacht resultaat 2026 - € 850.000,-

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 44,4%. Dit veronderstelt een laag risico voor de eigenaren. In het jaarverslag 2024 geeft de Inclusief Groep in de Toekomstparagraaf een inkijk in de onderkende risico's. Deze risico's hebben vooral betrekking op de continuïteit van de Inclusief Groep. Zij zien hun doelgroep formatief afnemen en vergrijzen, er is een stijgende ondersteuningsbehoefte waardoor passende opdrachten lastiger worden en de loonkosten stijgen fors. Al deze risico's zorgen ervoor dat het risico voor de Inclusief Groep op hoog wordt ingeschat. 

Noord Veluws archief

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Noord Veluws archief

Vestgingsplaats
Elburg

Publiek belang
Deelnemende gemeenten zijn Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Epe, Hattem en Heerde. Deze gemeenten werken samen voor de uitvoering van het bepaalde in hoofdstuk V van de Archiefwet 1995. Het beheer van en het toezicht op archiefbescheiden gebeurt op gemeenschappelijke basis.

Bestuurlijk belang
De gemeente Elburg is centrumgemeente. De Archiefcommissie Streekarchivariaat Noord-Veluwe adviseert het gemeentebestuur van Elburg over beleidzaken. De gemeente is door de burgemeester vertegenwoordigd in de Archiefcommissie.

Financieel belang
De gemeenten betalen een jaarlijkse bijdrage aan het Noord-Veluwe Archief. In 2026 is een bijdrage geraamd van € 283.000,--. De gemeente is financieel medeaansprakelijk voor de gemeenschappelijke regeling.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

Risicoanalyse
De gemeente loopt een beperkt risico. De kans op een faillissement van het Noord-Veluwe Archief wordt laag ingeschat. Het totale risico wordt laag ingeschat.

Omgevingsdienst Veluwe

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Omgevingsdienst Veluwe

Vestigingsplaats
Harderwijk

Publiek belang
Omgevingsdienst Noord-Veluwe voerde vanaf 1 april 2013 de milieutaken op de Noord-Veluwe uit. Dit gebeurt in opdracht van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten en van de Provincie Gelderland. Met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingsdienst Noord-Veluwe gefuseerd met de Omgevingsdienst IJsselland tot de Omgevingdienst Veluwe.

Bestuurlijk belang
De portefeuillehouder Milieu is lid van het dagelijks bestuur.

Financieel belang
De gemeenten betalen een bijdrage aan de omgevingsdienst voor het uitvoeren van de taken. Voor 2026 is een bijdrage geraamd van € 915.000,--.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

Risicoanalyse
Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de jaarstukken 2024:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 585.000,-
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 3.852.000,-
Verwacht resultaat 2026 450.000

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 13,1%. Op basis van dit percentage kan geconcludeerd worden dat de solvabiliteit niet op orde is. Echter de ODV voert taken voor de gemeenten uit die bij een eventueel faillisement naar de gemeenten terugkomen of moeten deze op een andere manier georganiseerd worden. De kans op een faillissement wordt laag ingeschat. De ODV voert milieutaken voor de gemeenten uit die bij een faillissement anders georganiseerd moeten worden. Dit zal niet snel gebeuren. Per saldo wordt het risico laag ingeschat.

Leisurelands

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Leisurelands

Vestigingsplaat
Arnhem

Publiek belang
Leisurelands beheert en exploiteert de volgende recreatiegebieden: Berendonck, Bussloo, Groene Heuvels, Haven Hattem, Heerderstrand, Surfoever Hoge Bijssel, Strand Horst, Kievitsveld, Mookerplas, Nieuw Hulckesteijn, Strand Nulde, Rhederlaag, Wylerbergmeer, Zandenplas en Zeumeren.

De handelsnaam van RGV Holding B.V. is Leisurelands. Onder RGV Holding vallen drie vennootschappen die actief zijn. Leisurelands Exploitatie B.V. en Leisurelands Onroerend Goed B.V. houden zich bezig met de kernactiviteit van Leisurelands, namelijk het exploiteren van recreatievoorzieningen. De activiteiten van de derde actieve vennootschap, Interhuis B.V., met haar dochtervennootschappen SchatEiland Zeumeren B.V., Zeumeren B.V., RGV Delfstoffen B.V. en Katerbosch B.V. zijn niet direct gerelateerd aan dagrecreatie, maar zijn erop gericht de kernactiviteit te ondersteunen.

Bestuurlijk belang
De gemeente is vertegenwoordigd in het algemeen bestuur door de portefeuillehouder recreatie.

Financieel belang
De gemeente verstrekt geen bijdrage in de exploitatielasten.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens

Risicoanalyse
Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de jaarrekening 2024 van Leisurelands:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 85 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 17 miljoen
Verwacht resultaat 2026 € 4,4 miljoen

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 83%. Dit veronderstelt een laag risico voor de eigenaren. Het resultaat van Leisurelands wordt voor een groot deel bepaald door opbrengsten uit vermogensbeheer.  Het operationele resultaat laat een fluctuerende trend zien. Hoewel het operationele resultaat een stijgende trend laat zien, zijn de opbrengsten uit vermogensbeheer verslechterd. Gezien de solvabiliteit wordt het risico voor de gemeente desondanks laag ingeschat.

Coöperatie gastvrije randmeren

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Coöperatie gastvrije randmeren

Vestigingsplaats
Harderwijk

Publiek belang
Gastvrije Randmeren is een samenwerkingsverband voor de Randmeren, in de vorm van een coöperatieve vereniging. De deelnemers zijn in eerste instantie de gemeenten Almere, Blaricum, Bunschoten, Dronten, Eemnes, Elburg, Ermelo, Harderwijk, Huizen, Kampen, Naarden, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde. De coöperatie heeft de volgende taken:

  • Hoofdtaak van de coöperatie is het structureel onderhouden van de recreatieve voorzieningen in de Randmeren. Het gaat daarbij onder andere om het onderhouden van aanlegplaatsen  voor de recreatievaart, het verminderen van de overlast door waterplanten in dieper water  en het uitvoeren van overig klein onderhoud.
  • De Randmeren staan bekend om hun natuurschoon, rust en ruimte. Er wordt veel aan gedaan om de natuurwaarden in het gebied te versterken. Veel vogels profiteren van het heldere water en de overvloed aan voedsel. De natuur maakt de Randmeren aantrekkelijk voor de recreant, maar is ook kwetsbaar. De coöperatie Gastvrije Meren vindt het belangrijk dat bij de inrichting van het gebied de balans tussen natuur en recreatie voorop staat. Gastvrije Randmeren rekent het bewaren en bevorderen van het natuur- en landschapsschoon in het gebied tot één van haar taken.
  • Een andere belangrijke taak van de coöperatie is het op de recreatieve kaart zetten van de Randmeren via gebiedspromotie. In het kader hiervan zijn in het voorjaar van 2013 onder het logo 'Randmeren, eindeloos meer....' de eerste producten gelanceerd: een recreatieve kaart en de website. De gebiedspromotie 'Randmeren, eindeloos meer ... zal de komende jaren verder worden uitgebouwd.
  • Afronding van het project Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR) vindt plaats onder verantwoordelijkheid van Gastvrije Randmeren. Daarnaast moet de ontwikkelingsvisie 2030 Zuidelijke Randmeren (Blauwe As) verder vorm gegeven worden.
  • Verder vormt Gastvrije Randmeren een platform waar ruimtelijke-economische ontwikkelingen kunnen worden afgestemd. Ook kan het samenwerkingsverband gecoördineerd haar deskundigheid op het gebied van vergunningen en procedures inzetten en het gezamenlijk belang van gemeenten inbrengen in regionale en landelijke projecten. Voorbeelden zijn de maatregelen rond de zwemwaterkwaliteit, het Delta-programma, etc.

Bestuurlijk belang
De gemeente is vertegenwoordigd in de algemene ledenvergadering door de portefeuillehouder recreatie.

Financieel belang
De gemeente participeert in het eigen vermogen van de coöperatie.  Daarnaast verstrekt de gemeente verstrekt een jaarlijkse bijdrage. Deze bijdrage bedraagt voor 2026 circa € 20.000,--.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

Risicoanalyse
Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de jaarrekening 2023 van coöperatie Gastvrije Randmeren. Op het moment van opstellen van de Programmabegroting 2026-2029 waren de jaarcijfers 2024 van de coöperatie niet beschikbaar:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 11 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 800.000
Verwacht resultaat 2026 nihil

De gemeente betaalt geen bijdrage in de exploitatielasten van de coöperatie. De coöperatie beheert ontvangen subsidiegelden (ook van de gemeente Nunspeet) en voert daarvoor werkzaamheden uit. Het risico van de coöperatie wordt laag ingeschat.

Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Noord- en Oost Gelderland

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Noord- en Oost Gelderland

Vestigingsplaats
Warnsveld

Publiek belang
De GGD Noord- en Oost Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten, waaronder Nunspeet. GGD Gelre-IJssel bewaakt de gezondheid van de inwoners van de gemeenten in de regio.

Bestuurlijk belang
De gemeente is vertegenwoordigd in het algemeen bestuur door de portefeuillehouder Volksgezondheid.

Financieel belang
De gemeente betaalt een jaarlijkse exploitatiebijdrage in de vorm van een bedrag per inwoner. Voor 2026 is € 767.000,-- geraamd voor de gemeentelijke bijdrage aan de GGD.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

Risicoanalyse

Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de programmabegroting 2026 van de GGD:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 2,0 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 8,0 miljoen
Verwacht resultaat 2026 Nihil

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 20 %. Dit veronderstelt een verhoogd risico voor de eigenaren. De GGD Noord Oost Nederland voert taken op het gebied van volksgezondheid uit voor de gemeente. Bij een faillissement zal de gemeente moeten meebetalen in de financiële afwikkeling. Daarnaast zullen de taken die de GGD voor de gemeente uitvoert naar de gemeente terugkomen of deze moeten op een andere manier georganiseerd worden. De kans op een faillissement wordt laag ingeschat. Per saldo wordt het risico laag ingeschat.

Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Vestigingsplaats
Apeldoorn

Bestuurlijk belang
De VNOG heeft het afgelopen jaar te maken gehad met (financiële) tegenslagen. Naar aanleiding hiervan heeft in september 2019 een bestuurstweedaagse plaatsgevonden waarin het Algemeen bestuur richtinggevende uitspraken heeft gedaan over de toekomst van de VNOG. Op basis van een visie zijn ook richtingen voor (vervolg)opdrachten uitgesproken. Tijdens de tweedaagse zijn per organisatieonderdeel uitspraken gedaan, passend binnen de visie. De uitspraken zijn nu geformuleerd als opdrachten die de VNOG moet uitvoeren. Hiervoor worden ambtelijk implementatieplannen opgesteld waarin de effecten worden weergegeven op ondermeer werkzaamheden, medewerkers, materieel en financiën. De plannen moeten een meerjarige planning bevatten inclusief (financiële) effecten voor de komende jaren.

 Financieel belang
De gemeente heeft voor 2026 een bijdrage van € 1.924.000,-- geraamd.

 Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens.

 Risicoanalyse
Onderliggende cijfers zijn gebaseerd op de Programmabegroting 2026 van de VNOG:

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 17,1 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 86,6 miljoen
Verwacht resultaat 2026 Nihil

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 16,5%. De VNOG voert taken uit voor de gemeente. De taken die de VNOG voor de gemeente uitvoert zullen naar de gemeente terugkomen of moeten op een andere manier georganiseerd worden. De kans op een faillissement wordt laag, maar hoger dan voorgaande jaren ingeschat. De VNOG voert brandweertaken voor de gemeenten. In het kader van de vastgestelde toekomstvisie op de uitvoering van de taken is de VNOG bezig met de uitvoering van deze visie. Een deel van de opdrachten zijn uitgevoerd of in gang gezet. Een deel is in verband met de coronacrisis blijven liggen. Vooralsnog wordt het risico gemiddeld ingeschat.

Stichting primair openbaar onderwijs Noord-Veluwe (Proo)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Stichting primair openbaar onderwijs Noord-Veluwe (Proo)

Vestigingsplaats
Harderwijk

Algemeen
De gemeenteraden van Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten hebben in december 2002 besloten het bevoegd gezag van het openbaar primair onderwijs per 1 januari 2003 over te dragen aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Noordwest-Veluwe. Door het onderbrengen van het bevoegde gezag in een stichting komt het openbaar onderwijs in een vergelijkbare positie als het bijzonder onderwijs, in die zin dat er een autonoom bestuur is dat zowel beleidsinhoudelijk als vermogensrechtelijk zelfstandig opereert. Het toezicht op de stichting is overgedragen aan de deelnemende gemeenten. 

Bestuurlijk belang
Het toezicht op de stichting is overgedragen aan de deelnemende gemeenten.

Financieel belang
Aan de stichting wordt door de gemeente geen financiële bijdrage verstrekt. De stichting ontvangt financiële middelen rechtstreeks van de rijksoverheid. De gemeenten blijven financieel aansprakelijk voor de stichting.

Beleidsvoornemens
Het belang van het openbaar onderwijs in de deelnemende gemeenten (blijven) behartigen.

Risicoanalyse
Onderstaande cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening 2024. 

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 2,4 miljoen
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 5,5 miljoen
Verwacht resultaat 2026 - € 500.000,-

 De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen bedraagt 30,8%. Op basis van de blijvende verbetering van de financiële situatie van stichting Proo wordt het risico voor de stichting op laag ingeschat.

Sportbedrijf Nunspeet

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Sportbedrijf Nunspeet

Vestigingsplaats
Nunspeet

Algemeen
Met ingang van 1 januari 2017 is het Sportbedrijf Nunspeet BV actief. Het sportbedrijf heeft de volgende taken:
- het exploiteren van de gemeentelijke indoor sportfaciliteiten;
- het verrichten van werkzaamheden en verlenen van diensten en adviezen op het gebied van sport, recreatie en welzijn, daaronder begrepen het organiseren van evenementen.

Bestuurlijk belang
Gemeente Nunspeet is 100% aandeelhouder van het Sportbedrijf. Namens het college is de wethouder Financiën gemandateerd als vertegenwoordiger in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.

Financieel belang
De gemeente is 100% aandeelhouder van het Sportbedrijf.

Beleidsvoornemens
Geen bijzondere beleidsvoornemens

Risicoanalyse
Onderstaande cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening 2023 omdat de jaarrekening 2024 op het moment van opstellen van de jaarrekening niet beschikbaar was.

Verwacht eigen vermogen per 1 januari/31 december 2026 -€ 100.000,-
Verwacht vreemd vermogen per 1 januari/31 december 2026 € 889.000,-
Verwacht resultaat 2026 -/- 150.000,-

De verhouding eigen vermogen/totaal vermogen is negatief. Dit negatief eigen vermogen wordt veroorzaakt door het negatieve resultaat 2023. Deze trend zette zich in 2024 door vanwege een significante toename in kosten voor schoonmaak, onderhoud, personeel en energie, waardoor de financiële en liquide positie van het Sportbedrijf onder druk staat. 

De gemeente is 100% aandeelhouder en bij het Sportbedrijf is sprake van een verschuiven van taken die anders bij de gemeente hadden gelegen. Bij een eventueel faillissement zal de gemeente financieel verantwoordelijk zijn. Door het negatieve eigen vermogen en de negatieve exploitatieresultaten ontstaat bij gelijkblijvende bedrijfsvoering een financieel zorgelijke situatie.  Om hier grip op te krijgen zal de gemeente een nadrukkelijkere regierol op zich moeten nemen om de doorontwikkeling van het Sportbedrijf vorm te geven en een duidelijke governance te ontwikkelen. Er wordt een plan van aanpak opgesteld om meer grip te krijgen op de kosten aangaande het Sportbedrijf (en de exploitatie van De Wiltsangh) om toekomstige negatieve bedrijfsresultaten te voorkomen. Gezien de negatieve ontwikkeling in de bedrijfsresultaten en daarmee in het eigen vermogen wordt het risico op hoog geschat.

Paragraaf Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Inleiding

Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van programma’s op het gebied van volkshuisvesting, economie, gezondheid, natuur en landschap. Het voeren van een grondbeleid is geen doel op zich, maar het is een middel om de ambities vanuit de verschillende beleidsvelden te ondersteunen. Het grondbeleid kan daarnaast een grote financiële impact hebben. De grondexploitatie (inclusief de resultaten hieruit) is een onderdeel van de totale exploitatie van de gemeente. Gelet op de risico’s in relatie tot de omvang van de bedragen waarover het op dit terrein gaat, is een afzonderlijke paragraaf over het grondbeleid verplicht gesteld.

 

Beleid in ontwikkeling

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Beleid in ontwikkeling

De paragraaf grondbeleid gaat vooral in op de uitvoering van het grondbeleid. Wat betreft beleid in ontwikkeling zal de Nota Grondprijzen 2024-2025 eind 2025 geactualiseerd worden en zal een Nota Grondprijzen 2026-2027 ter vaststelling worden aangeboden.

Bestaand beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Bestaand beleid

Het grondbeleid van de gemeente Nunspeet is vastgelegd in de Nota Grondbeleid Nunspeet 2024. De nota is in november 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze nota is de te volgen grondpolitiek vastgelegd, waarbij het gaat om bijvoorbeeld aan- en verkoopbeleid ter uitvoering van omgevingsplannen, prijsvorming, kostenverhaal en risico’s.

Met het vaststellen van de Nota Grondbeleid Nunspeet 2024 is het beleid voortgezet om per project de keuze te maken voor een actief of een faciliterend grondbeleid. De gemeente Nunspeet stuurt vanuit een actieve regie om te zorgen dat de opgaven van verschillende beleidsvelden en ambities tot stand komen. Dat hoeft niet altijd met actief grondbeleid. De gemeente kan ook een actief faciliterende rol innemen, waarbij zij het initiatief overwegend bij de marktpartij laat en met beperkte risico regie voert op de uitkomst van het initiatief. Actief grondbeleid voert de gemeente op het moment dat zij met een grondpositie scherp wil sturen op de voorwaarden, kwaliteit en uitkomst van het ruimtelijk initiatief. De gemeente heeft hierbij verschillende privaat- en publiekrechtelijke instrumenten tot haar beschikking die ingezet kunnen worden.

In 2024 is de Nota Grondprijzen 2024-25 vastgesteld. Deze nota gaat in op de grondprijzen en de uitgangspunten zoals de gemeente Nunspeet die hanteert voor de uitgifte van gronden met verschillende functies. Het belangrijkste uitgangspunt is dat grond wordt uitgegeven tegen marktconforme prijzen. In de vastgestelde uitgangspunten voor het financieel beleid en de nota ‘Reserves en voorzieningen’ is ook beleid vastgelegd dat betrekking heeft op het grondbeleid.

Een belangrijke opgave waar het grondbeleid aan kan bijdragen is de grote behoefte aan nieuwbouwwoningen. In oktober 2024 is de woningbouwopgave voor Nunspeet geactualiseerd, als onderdeel van de woondeal Noord-Veluwe. Er is een woningbouwopgave van meer dan 1.800 woningen t/m 2035. Er zijn een aantal plannen die, via een actieve gemeentelijke grondexploitatie, gaan bijdragen aan het invullen van deze behoefte zoals de ontwikkelingen 't Hul Noord en mogelijk Nieuw Feithenhof.

Financieel kader

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Financieel kader

Bij zowel actief als (actief) faciliterend grondbeleid gaat de gemeente financiële verplichtingen en risico’s aan. De beheersing hiervan vindt plaats binnen de planning & controlcyclus van de gemeente en binnen de kaders die de ‘Commissie besluit begroting en verantwoording’ (commissie BBV) voorschrijft.

Bij actief grondbeleid voert de gemeente een grondexploitatie voor eigen rekening en risico. Vaak vraagt dit om investeringen ten behoeve van grondaankopen en planontwikkeling, die de gemeente pas na enkele jaren geheel of gedeeltelijk kan terugverdienen. Door de jaren heen heeft dit geleid tot een positief saldo in de reserve grondexploitatie. Een deel van dit saldo is niet-besteedbaar, omdat dit nodig is om exploitatierisico’s te kunnen afdekken. In de door de raad op 26 juni 2025 vastgestelde nota ‘Reserves en voorzieningen, herijking 2025’ is uitgebreid ingegaan op deze reserve. Er wordt vooral stilgestaan bij de onderbouwing van het bodem- en plafondbedrag.

De jaarlijkse herijking van het bodem- en plafondbedrag vindt op grond van artikel 12, lid 1 van de Verordening en artikel 212 van de Gemeentewet plaats na het vaststellen van de jaarrekening.

De stand van de reserve bedraagt per 31 december 2024 € 7 miljoen. De reserve heeft een bodem- en een plafondbedrag. Het bodembedrag is gebaseerd op een in de nota ‘Reserves en voorzieningen, herijking 2025’ opgenomen berekening. Het plafondbedrag is berekend om een buffer te hebben voor mogelijke strategische aankopen. Het bodembedrag is berekend op € 1,6 miljoen plus de winstnemingen van € 6,1 miljoen is per saldo dus € 7,7 miljoen. Afgezet tegen de stand van de reserve per 31 december 2024 van € 7 miljoen is er geen ruimte voor strategische aankopen waarvoor de aankoopkosten gedekt moeten worden vanuit de reserve grondexploitatie.

Ter dekking van grondexploitaties met een financieel tekort (op eindwaarde) is er naast bovengenoemde reserve, een voorziening getroffen voor het afdekken van het tekort. Deze voorziening heeft per 31 december 2024 een saldo van € 4,9 miljoen. Dit bedrag is gevormd om de verwachte verliezen te dekken voor een bedrag van € 0,408 miljoen voor Weversweg, € 1,495 miljoen voor bedrijventerrein Elspeet en € 2,995 miljoen voor ’t Hul Noord.

Risico’s grondexploitatie
In de diverse grondexploitaties zijn inmiddels forse bedragen geïnvesteerd waarover de gemeente een risico loopt.

De belangrijkste risico’s in de grondexploitatie zijn:
•    Daling van grondprijzen
•    Niet of later verkopen van gronden
•    Sterke stijging van kosten

Deze risico’s kunnen zich op verschillende wijzen voordoen. De risico’s van daling van grondprijzen en het stijgen van kosten zijn algemene marktrisico’s (en vaak geen projectspecifieke risico's), maar gezien de huidige marktontwikkelingen vormen dit wel relatief hoge risico's.

Het niet of later verkopen van gronden kan op verschillende wijzen ontstaan. Enerzijds door de marktsituatie waardoor grond te duur is geworden of dat aan bepaalde woningen geen behoefte is. Anderzijds kan dit ook ontstaan door het niet of later goedkeuren van bestemmings- en exploitatieplannen.

Actualiteit exploitatiegebieden

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Actualiteit exploitatiegebieden

De basis voor de lopende ontwikkelingen zijn de grondexploitatieberekeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld en op jaarlijkse basis worden herzien. Het zijn de ontwikkelingen Molenbeek, Kijktuinen, Weversweg, Bedrijventerrein De Kolk, Bedrijventerrein Elspeet, Hullerweg en ’t Hul Noord.

Bij de jaarrekening wordt jaarlijks volledige verantwoording afgelegd over de mutaties in de grondexploitatie in het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

Dit gebeurt als volgt:
•    In het jaarverslag wordt op hoofdlijnen een tekstuele toelichting gegeven.
•    In de paragraaf grondbeleid wordt een tekstuele toelichting per project gegeven.
•    In het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) staat de volledige actualisatie van alle grondexploitaties, inclusief een uitgebreide tekstuele en financiële toelichting.

Zo nodig worden ontwikkelingen ook gerapporteerd via de tussentijdse rapportages en via het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) worden jaarlijks de geactualiseerde exploitaties vastgesteld door de raad.

De planning voor de grondverkopen voor woningbouw in 2026 in de lopende projecten is als volgt. In het project Weversweg staat de uitgifte gepland voor 12 sociale huurwoningen, 6 middeldure koopwoningen en 2 duurdere koopwoningen. Ook staat de uitgifte voor de eerste 62 woningen in ’t Hul Noord gepland in 2026. Voor het project Molenbeek is de verwachting dat alle grond in 2025 is uitgegeven.

Molenbeek
In 2025 wordt de CPO-kavel naast de supermarkt verkocht voor de realisatie van de laatste 4 woningen. De verwachting is dat alle werkzaamheden eind 2025 zijn afgerond en de grondexploitatie Molenbeek dan kan worden afgesloten. Na meerdere tussentijdse winstnemingen heeft de grondexploitatie nog een positief eindsaldo van circa € 131.000.

Kijktuinen
Alle kavels in het project Kijktuinen zijn inmiddels uitgegeven. In 2026 vinden nog de laatste werkzaamheden plaats voor het woonrijp maken en de verwachting is dat het project eind 2026 kan worden afgesloten. Na meerdere tussentijdse winstnemingen heeft de grondexploitatie nog een positief eindsaldo van circa € 251.000.

Weversweg
Er is begonnen met het bouwrijp maken van de grond voor fase 2 van het project Weversweg. De gronduitgifte voor de woningen vindt naar verwachting plaats in 2026 en 2027, waarna het woonrijp maken plaatsvindt en het project eind 2028 wordt afgerond. Het resultaat voor Weversweg wordt verwacht op € 408.000 negatief.

Bedrijventerrein De Kolk
De grondopbrengsten voor De Kolk GPS worden voorzien in de periode 2025 t/m 2027. Het project heeft een positief eindresultaat (na winstneming) van circa € 1,7 miljoen.

Bedrijventerrein Elspeet
De gronduitgiften voor de kavels op Bedrijventerrein Elspeet staan eveneens gepland in de periode 2025 t/m 2027. De looptijd van het project is t/m 2030 en vanwege vertragingen en extra kosten is het resultaat op het project verminderd naar een tekort van circa € 1,5 miljoen.

Hullerweg
De verwachting is dat de gronden in 2026 gesaneerd en bouwrijp gemaakt zijn, waarna de verkoop plaatsvindt voor de realisatie van een onderstation. Het actuele resultaat van de grondexploitatie Hullerweg wordt verwacht op circa € 0,1 miljoen positief.

't Hul Noord
In april 2024 is de grondexploitatie 't Hul Noord vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om maximaal 750 woningen en een onderwijsvoorziening te realiseren. In 2025 wordt er verder gewerkt aan de planontwikkeling en is het wachten op een uitspraak van de Raad van State over het ingediende beroep tegen het bestemmingsplan. De eerste grondopbrengsten worden in 2026 verwacht. Het actuele resultaat op de grondexploitatie is € 3 miljoen negatief. Dit is inclusief de subsidies vanuit de Woningbouwimpuls van € 5,2 miljoen en vanuit de provincie van €750.000,-.

Paragraaf Gemeentelijke heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Algemeen

In deze paragraaf wordt conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) aandacht geschonken aan het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een overzicht op hoofdlijnen van de diverse belastingen en heffingen, een aanduiding van de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

De gemeente ontvangt de financiële middelen waarmee de gemeentelijke taken moeten worden uitgevoerd in hoofdzaak van de rijksoverheid, in de vorm van een algemene uitkering uit het Gemeentefonds en diverse doeluitkeringen. Daarnaast beschikt de gemeente over een relatief klein eigen belastinggebied.

Op grond van artikel 216 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad besluiten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening. In artikel 219 van de Gemeentewet is limitatief aangegeven dat het om belastingen moet gaan die hetzij in de Gemeentewet zijn genoemd, hetzij in een andere bijzondere wet.

De gemeenteraad bepaalt welke belastingen de gemeente heft en heeft een aantal vrijheden waar het de invulling van het gemeentelijk belastinggebied betreft. Zo kan besloten worden over:
• de hoogte van de tarieven;
• de totale opbrengst van belastingen;
• de verdeling van belastingdruk over bijvoorbeeld burgers en bedrijven.

De gemeente Nunspeet kent de volgende gemeentelijke heffingen:
-  Onroerende-zaakbelastingen (artikel 220 van de Gemeentewet).
-  Forensenbelasting (artikel 223 van de Gemeentewet).
-  Toeristenbelasting (artikel 224 van de Gemeentewet).
-  Afvalstoffenheffing (artikel 15.33 van de Wet milieubeheer).
-  Rioolheffing (artikel 228a van de Gemeentewet).
-  Rechten (artikel 229 van de Gemeentewet): leges, begraafplaatsrechten, rioolaansluitrechten en marktgelden.

Heffingen in Nunspeet: lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Heffingen in Nunspeet: lokale lastendruk

Lokale lastendruk

Tot de gemeentelijke woonlasten worden gerekend de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De gemeente Nunspeet kent al jaren relatief lage woonlasten.

  2025 2024 2023 2022 
Tariefontwikkeling ozb (in % van de WOZ-waarde)        
Eigenaarsgedeelte woning 0,0885% 0,0902% 0,0929% 0,10%
Eigenaarsgedeelte niet-woning 0,2171% 0,2072% 0,204% 0,20%
Gebruikersgedeelte niet-woning 0,1741% 0,1662% 0,163% 0,16%
         
Tariefontwikkeling rioolheffing        
Per woning € 144,00 € 142,50 € 132,46 € 125,00   
Per niet-woning € 334,50 € 322,50 € 299,00 € 275,00
Enkel hemelwaterafvoer € 22,50 € 20,45 € 19,00  
Tarievenontwikkeling afvalstoffenheffing               
Eenpersoonshuishouden € 198,00 € 179,88 €170,28 €168,00
Tweepersoonshuishouden € 240,00 € 214,68 €200,40 €198,00
Drie- of meerpersoonshuishouden € 282,00 € 249,96 €230,52 €228,00
Recreatief gebruik € 198,00 € 179,88 €170,28 €168,00

Jaarlijks wordt door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) een atlas lokale heffingen opgesteld. Deze atlas geeft inzicht in de heffingen die een individuele gemeente hanteert ten opzichte van andere gemeenten.

In de Coelo-atlas staat de gemeente Nunspeet qua woonlasten voor een meerpersoonshuishouden op de ranglijst in 2025 op de 37e plek, waarbij nummer 1 de laagste woonlasten heeft (Oldebroek 72e, Elburg 112e en Hattem 315e). Binnen de provincie Gelderland staat de gemeente Nunspeet op plek 4.   

Wat betreft de woonlasten van huurders van een woning voor een meerpersoonshuishouden staat de gemeente Nunspeet op de ranglijst in 2025 op de 23e plaats (Oldebroek 148e, Elburg 229e en Hattem 77e) en binnen de provincie Gelderland op plek 7. 

De Nunspeetse heffingen nader beschouwd

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - De Nunspeetse heffingen nader beschouwd

Er is een onderscheid te maken tussen opbrengsten bedoeld als algemeen dekkingsmiddel en opbrengsten die dienen ter dekking van gemaakte kosten. De onroerende-zaakbelastingen, forensenbelasting en toeristenbelasting behoort tot de eerste categorie. De afvalstoffen- en rioolheffing zijn bestemmingsheffingen en ook de rechten vallen hieronder. Bij bestemmingsheffingen is er een direct verband tussen de heffing en bepaalde uitgaven. De geraamde opbrengst mag niet uitgaan boven de geraamde kosten.

Op grond van de vastgestelde begrotingsuitgangspunten geldt voor heffingen in het algemeen een prijscompensatie van 2,5%. In de raadsvergadering van december worden bij de reguliere behandeling van de belastingverordeningen de tarieven van de bovengenoemde belastingen en rechten vastgesteld.

Ad 1. Onroerende-zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Ad 1. Onroerende-zaakbelastingen

De onroerende-zaakbelastingen (OZB) zijn algemene belastingen. De opbrengst kan vrij worden besteed. Wij onderscheiden twee onroerende-zaakbelastingen:

  • OZB-eigenaren

    Belastingplichtig zijn degene die op 1 januari van een belastingjaar het genot hebben van een onroerende zaak op grond van eigendom, bezit of beperkt recht (eigenaren, vruchtgebruikers, erfpachters). Een onroerende zaak kan bijvoorbeeld een woning, winkel, bedrijfspand of perceel grond zijn.

  • OZB-gebruikers
    Belastingplichtig zijn degene die op 1 januari van een belastingjaar een onroerende zaak gebruiken.

    De OZB worden berekend over de vastgestelde WOZ-waarde. Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) dient jaarlijks een nieuwe waarde te worden vastgesteld voor alle objecten in de gemeente. De waardepeildatum ligt een jaar voor het begin van het jaar waarin de waarde geldt. Voor de OZB over het jaar 2026 geldt dus de WOZ-waarde per 1 januari 2025.

    De te betalen OZB is het resultaat van een combinatie tussen de WOZ-waarde en het tarief. In deze begroting stelt de gemeenteraad het in totaal te verkrijgen bedrag vast en gegeven (een inschatting van de ontwikkeling van) de WOZ-waarde volgt daaruit een tarief in de later door de gemeenteraad vast te stellen belastingverordening.

     

Ad 2. Recreatieve heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Ad 2. Recreatieve heffingen

De gemeente Nunspeet kent een zogenoemde woonforensenbelasting. De woonforensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Dit geldt zowel voor stacaravans als recreatiewoningen. De opbrengst van de forensenbelasting komt ten goede aan de algemene middelen. Gemeenten worden niet beperkt in het vaststellen van het tarief van de forensenbelasting. De gemeente Nunspeet heeft gekozen voor een vast bedrag per recreatieobject om zodoende de perceptiekosten laag te houden.

De gemeente Nunspeet heft toeristenbelasting voor het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven. Toeristenbelasting komt ten goede aan de algemene middelen. Gemeenten kunnen kiezen voor het heffen van toeristenbelasting van degene die verblijf houdt of van degene die gelegenheid tot verblijf biedt. Net als de meeste andere gemeenten, doet de gemeente Nunspeet dat laatste. Degene die verblijf biedt, mag de belasting overigens wel doorberekenen aan degene die verblijf houdt.

De heffing vindt in principe plaats per overnachting per persoon, maar er kan ook voor een (voor)seizoensplaats of jaarplaats een vast tarief betaald worden. Hierbij wordt gewerkt met een forfaitaire berekening van het aantal overnachtingen. 

Gelet op de bestuurlijke afspraken vindt er eens in de drie jaar een verhoging van de toeristenbelasting plaats met 5 cent (per persoon per nacht). Deze reguliere verhoging heeft plaatsgevonden voor belastingjaar 2024.  Daarnaast is bij het dekkingsplan programmabegroting 2024-2027 besloten om naast de indexering een verhoging toeristenbelasting te starten vanaf 2024 tot en met 2027 met een tariefstijging van € 0,10 per jaar.

Ten aanzien van de forensenbelasting geldt net zoals voor de heffingen in het algemeen een prijscompensatie van 2,5%. 

Ad 3. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Ad 3. Afvalstoffenheffing

Op grond van de Wet milieubeheer heeft de gemeente de plicht ervoor zorg te dragen dat de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij percelen waar deze kunnen ontstaan. Om de kosten voor het ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen te verhalen, heft de gemeente Nunspeet afvalstoffenheffing.

In de gemeente Nunspeet is de heffingsgrondslag het aantal personen per huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen  een-, twee- en meerpersoonshuishouden. Bedrijven vallen buiten de heffing, omdat de gemeente daarvoor geen inzamelingsplicht heeft. Bedrijven moeten dit zelf (laten) verzorgen.

Verwachte kosten
De kosten zitten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijk afval. Ook het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder. Ook begroten wij kosten die onder het taakveld verkeer en wegen vallen. Dat betreft een deel van de kosten van het straatvegen. Van de kosten van straatvegen wordt 60% toegerekend. Het schoonmaken en het schoonhouden van de wegen draagt immers ook bij aan een afvalvrije openbare ruimte. Naast het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen omvat de taak straatvegen echter ook het schoonhouden van de riolering.

Herkomst middelen
Gemeenten mogen op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer voor de inzameling van het afval van huishoudens een afvalstoffenheffing invoeren. In de gemeente Nunspeet is het uitgangspunt dat 100% van de kosten verhaald worden.

Berekening van kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing:

Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente                 

€ 2.791.000

Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen               

€ 263.000

Netto kosten taakveld                                                       

€ 2.528.000

 

 

Toe te rekenen kosten:                                                  

 

Overhead incl. (omslag)rente                                       

€ 125.000

BTW                                                                                           

€ 516.000

Totale kosten                                                                            

€ 3.169.000

Opbrengst heffingen                                                            

€ 3.169.000

 

 

Dekking                                                                                

100%

 

Ad 4. Rioolheffing

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Ad 4. Rioolheffing

Op grond van artikel 228a van de Gemeentewet  heeft een gemeente de mogelijkheid om een rioolheffing op te leggen. De gemeente heeft bij wet een zorgplicht voor drie beleidsvelden op het gebied van water (afval-, hemel- en grondwater). Doel van de rioolheffing is dekking van de kosten die gepaard gaan met de zorgplichten.  De gemeente Nunspeet legt de rioolheffing op aan de eigenaar van een direct of indirect op het riool aangesloten onroerende zaak in het kader van de WOZ-wetgeving. Dit vanuit het oogpunt van (lagere) perceptiekosten en eenduidigheid alsmede duidelijkheid. Er wordt bij de heffing onderscheid gemaakt tussen een woning en een niet-woning in het kader van de Wet WOZ,  alsmede  wordt er een lager tarief gehanteerd voor het enkel afvoeren van hemelwater.

Verwachte kosten

De kosten zitten vooral in daadwerkelijk nakomen van onze gemeentelijke watertaken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater. In 2025 wordt, naast de operationele kosten, een vervolg gemaakt aan het klimaatbestendig inrichten van de leefomgeving. Hierbij wordt niet meer enkel gestuurd op wateroverlast, maar ook op hitte en droogte. Werkzaamheden die worden uitgevoerd staan vast in het beleids- en beheerplan water en riolering. Maatregelen hiervoor liggen deels in de riolering, maar ook in groene inrichting (o.a. wadi’s), afkoppelen en de aanleg van koelteplekken. 

Ook begroten wij kosten die onder het taakveld verkeer en wegen vallen. Dat betreft een deel van de kosten van het straatvegen. Van de kosten van straatvegen wordt 40% toegerekend. Minder vuil op straat zorgt voor minder vuil in de kolken en het riool (besparing op kolkenzuigen en rioolreiniging). Daarnaast wordt de kans op verstopte kolken (minder bladophoping) kleiner, waardoor de kans op waterhinder en wateroverlast gereduceerd wordt.  

 Herkomst middelen

Gemeenten mogen op grond van artikel 228a van de Gemeentewet een rioolheffing invoeren. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. In de gemeente Nunspeet is het uitgangspunt dat 100% van de kosten verhaald worden.

Berekening van kostendekkendheid van de rioolheffing:

Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente € 1.705.000
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen 0
Netto kosten taakveld € 1.705.000
   
Toe te rekenen kosten:  
Overhead incl. (omslag)rente € 247.000
BTW € 164.000
Totale kosten

€ 2.116.000

Opbrengst heffingen € 2.116.000
   
Dekking 100%

 

Ad 5. Rechten

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Ad 5. Rechten

Rechten: leges

De wettelijke basis voor het heffen van leges is artikel 229, lid 1, letter b van de Gemeentewet. Leges worden geheven voor een door de gemeente te verlenen individuele dienst (zoals het verstrekken van een paspoort), maar ook voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning (zoals een omgevingsvergunning). De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.

De indeling in de legestarieventabel is in hoofdstukken, paragrafen en artikelen. 
-    Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
-    Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
-    Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2.

De tarieven worden zodanig vastgesteld dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Dit geldt op verordeningenniveau. Er is dus kruissubsidiëring mogelijk. Kruissubsidiëring houdt in dat sommige tarieven minder dan kostendekkend worden vastgesteld en andere tarieven ter compensatie meer dan kostendekkend. Voor diensten die vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn geldt dat deze per cluster van samenhangende vergunningstelsels niet meer dan kostendekkend mogen zijn.

Rechten: begraafplaatsrechten

Onder de naam begraafrechten worden in Nunspeet rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van daarop betrekking hebbende diensten.

Kosten en opbrengsten begraafrechten Bedrag
Lasten € 703.001
Opbrengsten € 468.300
   
Dekking 66,6 %

Rechten: rioolaansluitrechten

Dit recht wordt geheven voor het genot van de door of vanwege het gemeentebestuur verleende dienst, bestaande uit het aanleggen van de aansluitbuis tussen het riool en de grens van de openbare weg.

Rechten: marktgelden

Onder de naam marktgelden worden in Nunspeet rechten geheven voor het innemen van een standplaats op de voor markt aangewezen plaatsen gedurende de voor markt aangewezen tijd.

Kosten en opbrengsten markt Bedrag
Lasten (incl. overhead) € 61.000
Marktgelden € 48.000
   
Dekking 79  %

 

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Paragraaf Gemeentelijke heffingen - Kwijtschelding

Het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid maakt een integraal deel uit van het gemeentelijk minima-beleid. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor de afvalstoffenheffing. Er zijn twee routes naar min of meer hetzelfde doel. Er is de kwijtscheldingsprocedure en er is de minimaregeling. Vanuit laatstgenoemde regeling kunnen inwoners, als ze voldoen aan de gestelde inkomens- en vermogenseisen van de Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2025 in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van de afvalstoffenheffing. De bijdrage is net zo hoog als de opgelegde afvalstoffenheffing. De gemeente Nunspeet hanteert geen lokaal beleid voor de kwijtschelding, maar hanteert de landelijke ‘uitvoeringsregeling invorderingswet 1990’.

Paragraaf Wet Open Overheid

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf Wet Open Overheid - Algemeen

Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo) 
Op 1 mei 2022 is de Wet Open Overheid (Woo) in werking getreden. De Woo vervangt de Wet openbaarheid van bestuur. Artikel 3.5 van de Woo schrijft voor dat een bestuursorgaan in de begroting aandacht besteed aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de wet. In de jaarstukken moeten we verslag doen van de uitvoering van de wet, mede in relatie tot de beleidsvoornemens.

Actieve openbaarmaking 
De Wet open overheid (Woo) benoemt zeventien informatiecategorieën die actief openbaar gemaakt moeten worden. Deze verplichting wordt stapsgewijs ingevoerd: in november 2024 zijn de eerste vijf categorieën verplicht openbaar gesteld. Naar verwachting zullen de overige categorieën in de loop van 2025 en 2026 volgen. Het betreft de volgende informatiecategorieën:

-    Vergaderstukken decentrale overheden
-    Woo-verzoeken en besluiten
-    Ontwerpen van wet- en regelgeving met adviesvraag
-    Agenda’s en besluitenlijsten bestuurscolleges
-    Adviezen
-    Jaarplannen en jaarverslagen
-    Klachtoordelen
-    Convenanten
-    Onderzoeksrapporten
-    Bij vertegenwoordigde organen ingekomen stukken
-    Beschikkingen

Binnen de gemeente Nunspeet is een goede basis gelegd voor de implementatie van de Woo. De focus voor 2026 ligt nu op het verder uitbreiden van de categorieën die actief openbaar worden gemaakt, zodat de gemeente haar informatie op een laagdrempelige, toegankelijke manier kan aanbieden aan inwoners en belanghebbenden. Binnen de gemeente Nunspeet gaat dit gebeuren via de Woo-index. Deze index biedt een centraal overzicht van internetlocaties waarop de informatie wordt gepubliceerd. Er is een webpagina gerealiseerd die onderdeel uitmaakt van de algemene website van de gemeente. In 2026 zal verder vorm worden gegeven aan het vullen van deze Woo-index. Daarnaast zal door het projectteam per categorie die openbaar moet worden gemaakt actief worden vormgegeven aan het uitwerken van deze categorieën en welke concrete stappen er in de organisatie moeten worden genomen om openbaarmaking van de informatie te realiseren.

Passieve openbaarmaking
Naast actieve openbaarmaking is er in de wet ook een passieve kant opgenomen, namelijk de mogelijkheid om een Woo-verzoek in te dienen. Iedereen kan, zonder een belang te hoeven stellen, een verzoek om publieke informatie indienen. Het is op dit moment mogelijk om bij de gemeente Nunspeet een Woo verzoek in te dienen en af te handelen. Dit kan een indiener op drie manieren doen: schriftelijk, mondeling of via het digitale formulier op de website. Vervolgens wordt er door de gemeente contact gezocht met de indiener over het verdere verloop van de procedure en de afhandeling van het verzoek. In 2026 wordt bovendien gewerkt aan procesverbeteringen, zodat de afhandeling efficiënter verloopt en indieners van een Woo-verzoek sneller geholpen worden.

Informatiehuishouding 
Om de Woo op een goede manier te implementeren, is het van essentieel belang dat de informatiehuishouding op orde is. De digitale informatiehuishouding omvat de opslag, het beheer en de verstrekking van informatie binnen en buiten de organisatie. Als de informatiehuishouding adequaat is ingericht, is informatie op het juiste moment in een werkproces, voor de juiste medewerker, in de juiste vorm beschikbaar met de correcte metadata, waarna het op het goede moment openbaar kan worden gemaakt.

Naast het op orde brengen van de informatiehuishouding en het actief publiceren kent de Woo ook een sterke verandercomponent, waarbij een verandering in houding en gedrag van medewerkers, management en directie wordt gevraagd. Het is belangrijk dat iedere medewerker ervan bewust is dat wat er opgeslagen wordt bij een zaak openbare informatie kan betreffen. Dit betekent dat ook iedere medewerker ervoor verantwoordelijk is dat een zaak actueel, compleet, vindbaar en toegankelijk is. Om Woo-verzoeken sneller te kunnen afhandelen, is het van belang dat het aantal documenten waar geheimhouding wordt opgelegd wordt beperkt. Alleen dan kunnen verzoeken binnen de wettelijke termijn van 4 + 2 weken worden afgerond. Het uitgangspunt binnen organisatie zal ‘openbaar, tenzij’ moeten worden.