Hoofdstuk 3 Budgetautorisatie

3.1 Financiële positie

Terug naar navigatie - 3.1 Financiële positie

De gemeente Nunspeet streeft naar financieel evenwicht. Hieronder verstaan wij een sluitende meerjarenbegroting met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel in evenwicht is.  Dit komt overeen met het gestelde in artikel 189, lid 2 van de Gemeentewet: ‘De raad ziet erop toe dat de begroting in evenwicht is. Hiervan kan afgeweken worden indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.

Van belang is het antwoord op de vraag op welke wijze de raad inzicht krijgt in de financiële positie. De raad moet kunnen vaststellen dat meerjarig voldoende middelen beschikbaar zijn voor:

  • het uitvoeren van de taken waarvoor de gemeente zich moet inzetten;
  • de continuïteit van de bedrijfsvoering.

Bij de financiële positie gaat het ook om het vermogen van de gemeente om inzicht te geven over de mogelijke risico’s die kunnen worden gelopen.

Dit houdt in dat:

  • in de begroting alle lasten en baten zijn geraamd op basis van het bestaande beleid;
  • de mogelijke risico’s zijn aangegeven;
  • de meerjarenbegroting een reëel beeld geeft van de financiële positie op de middellange termijn.

Voor het beoordelen van de financiële positie zijn de volgende onderdelen van belang:

  1. de budgettaire positie in 2021 tot en met 2024;
  2. het weerstandsvermogen;
  3. de beheersplannen;
  4. de grondexploitatie;
  5. de belastingcapaciteit;
  6. de reserves en voorzieningen.

Over deze punten wordt het volgende opgemerkt:

a. De budgettaire positie in 2021 tot en met 2024

In de begroting wordt per programma aangegeven wat de kaders zijn voor het bestaande beleid. De baten en lasten worden op basis van de begroting van het voorgaande jaar inclusief de inmiddels vastgestelde begrotingswijzigingen geraamd. Hierbij wordt rekening gehouden met de door de raad vastgestelde uitgangspunten. Daarnaast wordt, als blijkt dat externe factoren hiervoor aanleiding geven, in voorkomende gevallen afgeweken van het door de raad vastgestelde percentage voor prijsstijging en dergelijke.

Uitgangspunt is een solide financieel beleid met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel in evenwicht is. Daarom is in het dekkingsplan onderscheid gemaakt tussen dekking van enerzijds incidentele lasten en anderzijds dekking van structurele lasten. Het deel van de uitgaven nieuw beleid die eenmalig zijn, wordt gedekt door eenmalige middelen. Het restant (structurele lasten) tekort wordt gedekt door structurele baten. Geconcludeerd kan worden dat de Programmabegroting 2021-2024 structureel in evenwicht is.

b. Het weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële financiële tegenvallers op te vangen, zonder ingrijpende beleidswijzigingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit twee onderdelen, namelijk de weerstandscapaciteit en de risico’s. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding tussen deze twee onderdelen aan. In paragraaf 5.1 ‘Weerstandsvermogen’ wordt hierop uitgebreid ingegaan.

Kenmerkend voor het risicoprofiel van Nunspeet is dat de gemeente een vrij sterke sociale structuur kent. Verder is van belang dat Nunspeet een vrij stabiele gemeente is qua bevolkingsomvang. De gemeente Nunspeet loopt daardoor minder risico’s dan bijvoorbeeld een gemeente met uitbreidingslocaties of andere grootschalige ontwikkelingen. Voor risico’s waarvan de omvang redelijk kan worden ingeschat, zijn voorzieningen gevormd, zoals de voorziening planschades/juridische procedures.

De vrije financiële middelen die de gemeente kan inzetten voor het dekken van tegenvallers wordt weerstandscapaciteit genoemd. De weerstandscapaciteit van Nunspeet wordt berekend door een samenvoeging van de volgende onderdelen: budget voor onvoorziene uitgaven, het vrij besteedbare deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Bij stille reserves moet worden gedacht aan bezittingen die beneden de marktwaarde in de boeken staan en die zonder bezwaar direct te verkopen zijn. De gemeente heeft echter nauwelijks nog panden anders dan panden en gronden die nodig zijn voor de grondexploitatie. Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken.

c. Het onderhoud van kapitaalgoederen

Onderhoud betreft de uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om het kapitaalgoed (gedurende de levensduur) in goede staat te houden of te brengen. De volgende kapitaalgoederen zijn voor Nunspeet van toepassing: wegen, riolering, verlichting, openbaar groen, gebouwen en bossen. In paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ wordt per kapitaalgoed kort ingegaan op het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen. Gesteld kan worden dat voor elk kapitaalgoed een actueel beleidsplan aanwezig is, waarbij de raad heeft aangegeven wat het gewenste onderhoudsniveau is. In de Programmabegroting 2021-2024 zijn de budgetten opgenomen om het onderhoud adequaat uit te voeren. Verder zijn, wanneer noodzakelijk, vervangingsinvesteringen opgenomen.

Gesteld kan worden dat het niveau van het onderhoud is gebaseerd op actuele onderhoudsplannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau.

d. De grondexploitatie

De grondexploitatie (inclusief de resultaten hieruit) is een onderdeel van de totale exploitatie van de gemeente. Gelet op de risico’s in relatie tot de omvang van de bedragen, waarover het op dit terrein gaat, is een afzonderlijke paragraaf over het grondbeleid verplicht gesteld (paragraaf ‘Grondbeleid’). Van oudsher was al gekozen voor het realiseren van exploitaties met een positief resultaat, of ten minste kostendekkend.

Door de jaren heen heeft dit geleid tot een saldo in de grondexploitatie. Dit saldo is verwerkt in de reserve grondexploitatie. Een deel van deze reserve is niet-besteedbaar omdat dit nodig is om exploitatierisico’s te kunnen afdekken.

De jaarlijkse herijking van het bodem- en plafondbedrag vindt plaats op grond van artikel 10, lid 3 van de Verordening artikel 212 van de Gemeentewet na het vaststellen van de jaarrekening. Het bodembedrag is gebaseerd op een in de nota ‘Reserves en Voorzieningen’ opgenomen berekening. Hierin wordt rekening gehouden met verschillende elementen, zoals investeringen lopende complexen, boekwaarde van nog in exploitatie te nemen complexen, verschil boekwaarde en agrarische waarde van aangekochte gronden, verplichtingen en te verwachten resultaat lopende complexen. Het plafondbedrag is berekend als buffer voor mogelijk strategische aankopen.

In de nota ‘Reserves en voorzieningen herijking 2020’ zijn het bodem- en plafondbedrag van de reserve geactualiseerd. De omvang van deze reserve is zodanig dat verwachte risico’s en kwantificeerbare verliezen kunnen worden opgevangen. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie is het op peil houden van de reserve van essentieel belang.

Naar aanleiding van een Rekenkameronderzoek naar de grondexploitaties is een instrumentarium ontwikkeld voor een betere controle en beheersing van (risico-)ontwikkelingen: het Meerjarenperspectief grondbedrijf (MPG). Dit MPG bevat een volledige actualisatie van alle grondexploitaties en een geactualiseerde risicoanalyse Dit MPG wordt eenmaal per jaar opgesteld, een aantal maanden voorafgaand aan de jaarrekening, zodat uitkomsten in de jaarrekening verwerkt kunnen worden. Het doel van dit MPG is de raad te informeren over de volgende onderwerpen:

  • Beleid en uitgangspunten grondexploitatie
  • Programmering: wijze waarop de plannen van onze gemeente passen binnen de kaders die de provincie heeft gesteld
  • Stand van zaken en toekomstverwachtingen grondexploitaties, waaronder:
    • Ontwikkelingen
    • Financieel overzicht
    • Verschillenanalyse
    • Specifieke projectrisico's
  • Financiële positie grondbedrijf

e. De (onbenutte) belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit kan worden bepaald op de ruimte tussen de geraamde opbrengst van de OZB-belasting en de inkomensmaatstaf OZB in de Algemene uitkering Gemeentefonds. De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt weergegeven in de paragraaf Weerstandsvermogen.

De tarieven voor afvalstoffen- en rioolheffing zijn 100% kostendekkend geraamd.

f. De reserves en voorzieningen

Via de jaarlijkse herijking heeft de raad voldoende zicht op de stand van zaken over de reserves en voorzieningen. Hierbij worden, wanneer gewenst dan wel noodzakelijk, voorstellen gedaan voor:

  • het bijstellen van de bodem- en plafondbedragen;
  • het opheffen van de reserves of voorzieningen;
  • het instellen van een reserve of een voorziening;
  • het overhevelen van middelen van de algemene reserve naar een specifieke bestemmingsreserve of een voorziening;
  • de beslagen over de reserves en voorzieningen.

De herijking 2020 van de nota ‘Reserves en Voorzieningen’ is 25 juni 2020 behandeld in de raad. Deze herijking is mede de basis voor de inzet van de reserves en voorzieningen in het jaar 2021 en de prognosejaren 2022-2024. De algemene reserve wordt puur gezien als buffer voor risico’s waarvoor geen voorziening is gevormd. Voor de risico’s zijn voorzieningen getroffen. Daarnaast zijn bestemmingsreserves ingesteld voor de realisatie van een specifiek doel.

Voor de verschillende reserves zijn bodem- en plafondbedragen, voor de realisatie van de doelen, berekend. Bij het huidige ambitieniveau zijn alle reserves voldoende.

3.2 Algemene dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - 3.2 Algemene dekkingsmiddelen

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de inkomsten van de gemeente toegelicht die niet direct aan een programma zijn toe te rekenen. De bekostiging van het voorzieningenniveau in de gemeente wordt onder meer gevonden in algemene dekkingsmiddelen. Het gaat hierbij om belastingen, de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en overige baten en lasten. Het gaat met name over de onroerendezaakbelastingen en de uitkeringen uit het Gemeentefonds. Deze middelen hebben geen vastgesteld bestedingsdoel in tegenstelling tot bijvoorbeeld de afvalstoffen- en rioolheffing.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

In hoofdstuk 1 is ingegaan op de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds.

Onroerendezaakbelasting

Deze belasting is toegelicht in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 5, paragraaf Lokale heffingen wordt nader ingegaan op deze belastingen.

Onvoorziene uitgaven

Uitgangspunt van het financieel beleid is dat in de begroting een post voor onvoorziene uitgaven wordt opgenomen. In de begroting is een bedrag geraamd van circa € 90.000,--. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorziene uitgaven incidenteel (€ 64.000,--) en onvoorziene uitgaven structureel (€ 26.000,--). Rekening houdend met een stringente toepassing van de afgesproken spelregels voor het gebruik van deze post, zijn deze bedragen verantwoord.

3.3 Kerngegevens waarop de ramingen zijn gebaseerd

Terug naar navigatie - 3.3 Kerngegevens waarop de ramingen zijn gebaseerd

 

Bestuurlijke structuur

Raadsleden

Wethouders

SGP

7

1,8

Gemeentebelang

6

1,5

ChristenUnie

4

1 (vacature)

CDA

2

 

VVD

1

 

PvdA/Groenlinks

1

 

 

 

Rekening

2019 (31-12)

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Financiële structuur (x € 1.000,--)

(-/- = opbrengsten of lagere kosten)

           

Baten

-64.659 -62.515 -65.385 -63.675 -63.745 -63.618

Lasten

62.159 64.197 67.910 67.731 67.769 67.845

Saldo baten minus lasten

-2.500 1.682 2.526 4.056 4.025 4.227

Dotaties respectievelijk onttrekkingen reserves

-2.028 -347 229 -1.124 -897 -889

Batig saldo jaarrek./saldo begr. (excl. dekkingsplan)

-4.528 1.335 2.755 2.932 3.128 3.338

 

           

Balans (x € 1.000,--)

Rekening

2019 (31-12)

Begroting 2020 (31-12) Begroting 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024

Materiële vaste activa

45.644 74.912 96.027 93.733 99.733 106.567

Financiële vaste activa

3.866 3.685 3.866 3.866 3.866 3.866

Vlottende activa

27.336 16.631 20.272 21.012 23.025 25.911

Eigen vermogen

44.355 52.514 59.242 55.160 57.125 60.029

Saldo jaarrekening

4.528

0

0 0 0 0

Voorzieningen

7.805 7.456 7.296 7.280 7.263 7.245

Langlopende schulden

10.773 24.758 43.127 45.421 51.436 58.270

Vlottende passiva

9.385 10.500 10.500 10.750 10.800 10.800

 

           

Sociale structuur *

           

Inwoners

27.481 27.481 27.845 - - -

Jongeren (< 18 jaar)

6.925 6.080 6.197 - - -

Ouderen (> 64 jaar)

5.569 5.369  5.569 - - -

Minderheden

430 395  430 - - -

Bijstandsgerechtigden

274 289  253 - - -

Huishoudens met een laag inkomen

3.011 2.973  3.011 - - -

Aantal leerlingen 4 tot en met 12 jaar

2.621 2.478***  2.754 - - -

- Openbaar basisonderwijs

62 20***  62 - - -

- Bijzonder basisonderwijs

2.559 2.458***  2.692 - - -

Leerlingen speciaal basisonderwijs

323 426***  323 - - -

Leerlingen speciaal voortgezet onderwijs

35 50***  35 - - -

Leerlingen bijzonder voortgezet onderwijs

464 436***  464 - - -

Fysieke structuur *

           

Oppervlakte land in hectare

12.873 12.873 12.873 - - -

Oppervlakte binnenwater in hectare

80 80  80 - - -

Woonruimten**

12.180 12.267  12.873 - - -

Historische woningen in bewoonde oorden

579 579 579 - - -

   

*     Voor de cijfers sociale en fysieke structuur is gebruikgemaakt van de gegevens van de Algemene uitkering Gemeentefonds.

**    Vanaf 2015 geldt voor de woonruimten de definitie van de Wet BAG.

*** Peildatum 1-10-2017 en prognose